Instantie: Hoge Raad der Nederlanden, 27 november 1981

Instantie

Hoge Raad der Nederlanden

Samenvatting


Vraag of pensioenrechten zo nauw aan de persoon van de rechthebbende
zijn verbonden, dat ze bij scheiding en deling van een huwelijksgemeenschap
niet – ook niet bij wijze van verrekening – betrokken kunnen worden. Het
Hof vond dat dit het geval was. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het
Hof. De Hoge Raad ziet de pensioenrechten als voorwaardelijke
vorderingsrechten. Krachtens art. 94 lid 3 boek 1 BW vallen zij daarom in
de gemeenschap en moeten in de verdeling betrokken worden, behalve in geval
van verknochtheid. De pensioenrechten kunnen niet toebedeeld worden aan een
ander maar waardeverrekening is mogelijk. Pensioen is bestemd om te
voorzien in de behoeften van beide echtgenoten. Financiering is het
resultaat van gemeenschappelijke inspanning. Geen verrekening ten behoeve
van erfgenamen. Wijze van verrekening afhankelijk van redelijkheid en
billijkheid

Volledige tekst

Rechters