Instantie: President Rechtbank Amsterdam, 7 augustus 1986

Instantie

President Rechtbank Amsterdam

Samenvatting


Hangende de procedure tot wijziging van de gezamenlijke ouderlijke macht
na echtscheiding in voogdij en toeziende voogdij, kan de vader veroordeeld
worden tot het betalen van kinderalimentatie. Analogie met de voorlopige
voorzieningen bij echtscheiding.

Volledige tekst

President Rechtbank

Gronden van de beslissing

De vordering komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en is mitsdien
voor toewijzing vatbaar, waarbij wordt overwogen dat partijen, hoewel
gescheiden, gezamenlijk de ouderlijke macht over hun minderjarige kinderen
uitoefenen, en Wij daarin aanleiding vinden om naar analogie van de voorlopige
voorziening, geregeld in de artt. 825b en 827k Rv, te bevelen dat de
gevorderde periodieke uitkering rechtstreeks aan eiseres zal worden voldaan,
nu zij degene is die de dagelijkse verzorging en opvoeding van de kinderen op
zich heeft genomen en art. 408, Boek I BW toepassing mist nu beide ouders nog
met het gezag over de minderjarigen zijn bekleed. Eiseres heeft een voldoende
spoedeisend financieel belang bij de gevraagde voorzieningen in kort geding.
De proceskosten worden tussen partijen – ex- echtgenoten – gecompenseerd.

Beslissing bij verstek

1. Veroordeelt gedaagde om met ingang van 1 juli 1986 en tot op de dag,
dat daarover in rechte een definitieve beslissing zal zijn gegeven, als
bijdrage in de kosten van de minderjarigen een bedrag van ƒ 125,- (zegge:
eenhonderd vijfentwintig gulden) per maand per kind te betalen aan eiseres,
bij vooruitbetaling te voldoen.

2. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

3. Compenseert de gedingkosten aldus dat iedere partij de eigen kosten
draagt.

Rechters

Mr. Gisolf