Instantie
Hoge Raad
Samenvatting
De vrouw, X, verzet zich tegen het oordeel van Rechtbank en Hof dat zij
niet gerechtigd is het verweer te voeren van art. 1:152 BW, dat inhoudt dat de
ontwrichting van het huwelijk in overwegende mate te wijten is aan de man
Het Hof heeft als reden aangevoerd dat partijen, na een huwelijkse
samenleving van slechts twee jaar, inmiddels meer dan zes jaar gescheiden
leven, van enig verlangen naar herstel van de samenwoning is niet gebleken en
uit het verweer van de vrouw volgt dat zij de formele huwelijksband in stand
wil houden uit financiele overwegingen. De vrouw heeft aangevoerd dat de
man haar ernstig heeft mishandeld. De Hoge Raad is van mening dat het Hof
niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, het oordeel is niet
onduidelijk of onbegrijpelijk. De Hoge Raad verwerpt het beroep
Volledige tekst
Rechters
Mrs. Ras, Martens, Hermans, Bloembergen, Boekman