Instantie
Kantonrechter Gouda
Samenvatting
Twee jaar lang tewerkgestelde oproepkracht heeft recht op doorbetaling
van loon ook al wordt zij niet meer opgeroepen
De feiten
In september 1986 wordt werkneemster V in dienst genomen door werkgever
K op zogenaamde oproepbasis. Het oproepcontract werd schriftelijk tussen
partijen vastgelegd
Feitelijk verrichtte werkneemster vervolgens werk voor werkgever
gedurende twee dagen per week, op door werkgever aangegeven tijden en in
ondergeschiktheid aan hem
Eind september 1987 laat werkgever aan werkneemster weten dat er geen
werk meer beschikbaar is en zij derhalve niet langer meer te werk gesteld zal
worden
Werkneemster is van mening dat er een arbeidsovereenkomst tussen
partijen bestaat en dat zij recht heeft op doorbetaling van loon nu werkgever
inmiddels nieuwe werknemers in dienst heeft genomen, zij het op een andere
afdeling
Werkgever ontkent het bestaan van een arbeidsovereenkomst
De rechter overwoog
In dit geval is wel sprake van een arbeidsovereenkomst nu werknemer
regelmatig gedurende twee dagen (voornamelijk dinsdag en donderdag) voor
werkgever heeft gewerkt en aan hem ondergeschikt was
Dat betekent dat werkneemster recht heeft op doorbetaling van loon,
zolang de arbeidsverhouding niet op rechtsgeldige wijze is geeeindigd
(bijvoorbeeld via de directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau)
Nu werkneemster zich voor het verrichten van arbeid beschikbaar heeft
gehouden, dient werkgever aan werkneemster haar loon door te betalen ongeacht
of hij al dan niet arbeid voor werkneemster beschikbaar heeft. Dit geldt
echter pas vanaf december 1987 nu werkneemster pas in die maand haar verzoek
heeft gedaan. Werkgever wordt niet opgedragen werkneemster tot het werk toe
te laten nu tussen partijen een ‘los’ dienstverband is afgesproken, waarbij
het werk in beginsel op afroep dient te worden verricht