Instantie
Procureur Generaal bij de Hoge Raad
Samenvatting
Eiseres van cassatie, Dekker heeft schriftelijk gesolliciteerd op een
advertentie van VJV, verweerster in cassatie, voor de functie van
vormingswerker voor 30 uur per week. Ook heeft zij nog twee
sollicitatiegesprekken gevoerd met de commissie. Tijdens het tweede
sollicitatiegesprek heeft zij aan de commissie medegedeeld drie maanden
zwanger te zijn. Na dat tweede gesprek heeft de commissie aan Dekker
medegedeeld dat deze laatste aan het bestuur voor de functie zou worden
voorgedragen
Bij brief van 10 juli 1981 heeft het bestuur van VJV aan Dekker
medegedeeld tot zijn spijt van aanstelling van Dekker te moeten afzien.
Personeel in dienst van VJV valt onder De Algemene Burgerlijke Pensioenwet
Dit brengt mee dat de Ziektewet, ingevolge art. 6, lid 1 onder a,
daarvan, op het personeel van VJV niet van toepassing is. In haar vorige
betrekking was Dekker wel verzekerd op grond van de Ziektewet. Het VJV is
aangesloten bij de Stichting Risicofonds Sociale Voorzieningen Bijzonder
Onderwijs. Bij dit fonds heeft de VJV geinformeerd of Dekker in geval van
aanstelling, gedurende haar zwangerschapsverlof aanspraak zou hebben op een
uitkering van ziekengeld. Het Risicofonds heeft geantwoord dat dit niet het
geval is. Voor deze afwijzing heeft het bestuur financiele redenen
opgegeven, erop neerkomend dat VJV, indien de stichting Dekker zou benoemen,
gedurende het zwangerschapsverlof van deze laatste niet in de gelegenheid zou
zijn een vervangster aan te stellen
Dekker heeft na ontvangst van deze brief een klacht ingediend bij de
Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid. Deze
Commissie heeft laten weten de handelwijze van VJV in strijd te achten met
art. 3 van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB) en met art.
1637ij, lid 1, BW
De Rechtbank is van oordeel dat VJV mocht beslissen dat zij, gezien het
risico dat zij loopt op niet uitbetaling, Dekker niet in dienst wilde nemen,
zodat niet gezegd kan worden dat VJV daarbij jegens Dekker onrechtmatig heeft
gehandeld
Dekker stelt hoger beroep in en dat wordt afgewezen
Dekker heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld
Het middel strekt, kort samengevat, ten betoge dat de beslissing van het
hof, volgens welke het gedrag van VJV in beginsel weliswaar onrechtmatig was,
maar in concreto geen onrechtmatige daad jegens Dekker opleverde, onjuist is
VJV heeft incidenteel cassatieberoep doen instellen. Het aangevoerde
middel keert zich tegen de beslissing van het hof volgens welke het niet
aannemen van Dekker in verband met haar zwangerschap in beginsel onrechtmatig
jegens haar, want in strijd met VJV’s rechtsplicht, was
De Procureur-Generaal concludeert tot verwerping van het principaal
beroep alsmede tot het buiten beschouwing laten van het incidenteel beroep