Instantie: Gerechtshof Amsterdam, 16 mei 1988

Instantie

Gerechtshof Amsterdam

Samenvatting


De vrouw is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank
te Alkmaar van 27 november 1987 (rekestnummers 870/1987 en 1016/1987), waarbij
de door de verwerende partij, de vader, te betalen bijdrage in de kosten van
verzorging en opvoeding van hun twee kinderen met ingang van 1 december 1986
is bepaald op nihil

De vrouw betwist dat de man in 1986 een inkomen had van ƒ 2.100,– per
maand, zoals door de rechtbank is aangenomen, en voorts dat de vader weigert
op het verzoek van de moeder in te gaan om haar inzage te geven in de
jaarstukken van zijn onderneming

Het hof is van oordeel dat de rechtbank niet heeft gehandeld in strijd
met artikel 6 van het Europese Verdrag van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden, nu de stukken waarop de rechtbank recht heeft gedaan,
met name het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, ook aan de moeder
bekend waren

Het hof oordeelt evenwel de overgelegde stukken waarop in hoger beroep
recht dient te worden gedaan onvoldoende en wenst op grond van artikel 828d
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de vader door
bewijsstukken gestaafde gegevens nopens eigen inkomen zal overleggen, bij
welke bescheiden zich in ieder geval dienen te bevinden de jaarstukken van
zijn onderneming en zijn aangiftebiljetten inkomstenbelasting, alle
betreffende de jaren 1986 en 1987, en zijn aanslag inkomstenbelasting 1986

Derhalve wordt de behandeling van de zaak aangehouden

Volledige tekst

Rechters

Mrs. Swens, Poell en Vermeijden als leden van voornoemde kamer