Instantie: Raad van Beroep Arnhem, 20 juli 1988

Instantie

Raad van Beroep Arnhem

Samenvatting


Deze uitspraak is een vervolg op de uitspraak van het Hof van Justitie
van de Europese Gemeenschappen van 8 maart 1988 (Rechtspraak Nemesis 1988 nr.
8, pag. 85) en betreft de aanpassingen van de WWV aan de EEG-richtlijn met
betrekking tot de gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van
de sociale zekerheid

Het kostwinnersvereiste in de WWV werd per 23 december 1984 afgeschaft,
behalve voor vrouwen die werkloos werden en de maximum WW-termijn bereikten
voor 23 december 1984. Het overgangsrecht bevatte hiermee discriminatie op
grond van het kostwinnersvereiste. Het Hof van Justitie bepaalde dat
dergelijke discriminatie niet is toegestaan

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid interpreteerde
in zijn circulaire van 5 mei 1988 de uitspraak van het Hof aldus dat het
voldoende zou zijn om gedupeerde vrouwen vanaf 23 december 1984 een beperkt
WWV-recht toe te kennen in plaats van de normale maximale uitkeringstermijn

De Raad van Beroep stelt zich op het standpunt dat de circulaire van de
staatssecretaris discriminerend is en strijdig met EG-recht, met uitspraken
van het Hof van Justitie van de EG en met het systeem van de WWV. Volgens
de Raad hebben gedupeerde vrouwen met ingang van 23 december 1984 recht op WWV
gedurende de normale maximale termijn

Volledige tekst

Rechters

Mr. H.R. Huges-Borgerhoff Mulder als voorzitter, E.W.M. van Amerongen enJ.H. de Bes als leden