Instantie
Centrale Raad van Beroep
Samenvatting
Gedaagde heeft na het overlijden van zijn echtgenote op 6 april 1986 een
aanvraag voor toekenning van een uitkering op grond van de AWW ingediend.
Hierop is negatief beslist omdat hij niet voldoet aan de in de wet gestelde
voorwaarden voor het recht op weduwenpensioen en tijdelijke weduwenuitkering
omdat hij geen weduwe is
In het licht van artikel 26 BuPo-Verdrag heeft de eerste rechter
geconcludeerd dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven en dat aan
gedaagde een pensioen of uitkering ingevolge de bepalingen van de AWW toekomt
Gedaagde, die is geboren op 21 januari 1946, is gehuwd op 12 mei 1978
met J.D. Uit dit huwelijk zijn op respectievelijk 1 oktober 1978 en 3
januari 1981 geboren de kinderen H. en T
Gedaagde betoogt dat de AWW een ongeoorloofde discriminatie met zich
meebrengt tussen mannen en vrouwen en dan ook te dezen in strijd is met
verdragen waarbij Nederland partij is en die een discriminatieverbod behelzen
waarop burgers rechtstreeks een beroep op kunnen doen
In het geding in hoger beroep zijn partijen het er niet over eens of
gedaagde, ondanks het feit dat hij geen weduwe in de zin van de AWW doch
weduwnaar is, als gevolg van de rechtswerking van artikel 26 van het
BuPo-Verdrag aanspraak heeft op een pensioen overeenkomstig de aanspraak die
een weduwe in dezelfde voor de beoordeling van de aanspraak op weduwenpensioen
relevante omstandigheden aan de AWW kan ontlenen. De Raad is van mening dat
de beperking in de AWW tot weduwen zich niet verdraagt met artikel 26
BuPo-Verdrag
Volgens de Raad heeft artikel 26 BuPo-Verdrag rechtstreekse werking en
deze wordt niet (extra) opgeschort uit hoofde van het ontbreken van een
EG-richtlijn te dezen
Derhalve concludeert de Raad dat gedaagde uit hoofde van en met het
overlijden van zijn echtgenote op 6 april 1986 in verband met artikel 26
BuPo-Verdrag aanspraak heeft op pensioen overeenkomstig de aanspraak die een
weduwe onder gelijke omstandigheden op grond van de AWW heeft
Volledige tekst
Rechters
Mr. J.H. van der Veen als voorzitter en Mr. J. Boesjes en Mr. J.W.Verduin als leden