Instantie
President Rechtbank ‘s-Hertogenbosch
Samenvatting
Het toedienen van dwangmedicatie is alleen dan geoorloofd wanneer een
noodtoestand tengevolge van de geestvermogens van de patient dit vereist.
In casu was het geoorloofd onder dwang de prikpil toe te dienen.
Volledige tekst
De procedure
1.1 Eiseres heeft bij exploit van dagvaarding in kort geding gesteld en
gevorderd zoals verderop in dit vonnis is weergegeven.
1.2 De procureur van eiseres heeft de vordering ter terechtzitting
mondeling toegelicht aan de hand van de door hem overgelegde pleitnota met
produkties.
1.3 De procureur van gedaagde heeft mondeling verweer gevoerd tegen de
vordering aan de hand van de door hem overgelegde pleitnota met
produkties.
1.4 Partijen hebben over en weer hun standpunt nog nader toegelicht en/of
doen toelichten, waarna zij de processtukken hebben overgelegd voor
vonnis.
De feiten
2. Eiseres is krachtens een rechterlijke machtiging opgenomen in het
psychiatrische ziekenhuis van gedaagde, waar zij op of omstreeks 12
november 1988 in een separeercel werd geplaatst. Tevens werden eiseres een
aantal beperkingen opgelegd. Eiseres heeft via haar
patientenvertrouwenspersoon op 19 oktober 1988 te kennen gegeven dat zij
de prikpil, die gedaagde haar wenst toe te dienen, zal weigeren. Voorts
heeft zij gedaagde bij schrijven van 14 november 1988 verzocht haar
afzondering in de separeercel zo spoedig mogelijk te beeindigen en de haar
opgelegde beperkingen op te heffen. Gedaagde heeft evenwel niet gereageerd
op eiseresses verzoeken en sommaties.
De vordering
3. Eiseres vordert -kort gezegd- dat gedaagde na betekening van dit vonnis
wordt verboden om op eiseres dwangmedicatie toe te passen anders dan in
een acute noodsituatie en dan uitsluitend met een kort werkend medicijn,
juist voldoende om die noodsituatie op te heffen, alsmede dat gedaagde
wordt gelast met onmiddellijke ingang eiseres uit de isolatie te ontslaan
en nimmer meer isolatie toe te passen anders dan in door gedaagde aan te
tonen noodsituaties en de haar opgelegde beperkingen op te heffen en deze
nimmer meer toe te passen, een en ander op straffe van verbeurte van een
dwangsom.
Het geschil
4.1 Eiseres heeft een aantal grieven tegen gedaagde die zich als volgt
laten samenvatten: 1. Gedaagde heeft een ten aanzien van haar, eiseres,
geldende behandelplan opgesteld zonder haar enige inspraak te gunnen en
zonder met haar te overleggen, terwijl zij goed in staat is haar wil te
bepalen; 2. Gedaagde heeft haar in een separeercel geplaatst en de
isolatie ook toen er al lang geen sprake meer was van een acute
noodsituatie gecontinueerd; 3. Gedaagde heeft haar zonder goede redenen
een aantal zeer ingrijpende beperkingen opgelegd; 4. Gedaagde is
voornemens haar tegen haar wil de prikpil toe te dienen.
Ten aanzien van de haar opgelegde beperkingen, te weten de afwezigheid van
meubilair in de isolatiekamer anders dan een bed en een po-emmer, het
slechts in nachtgoed gekleed mogen zijn, het niet in eigen beheer mogen
bewaren van haar post, het niet mogen schrijven van brieven en het niet
in afzondering kunnen telefoneren met haar raadsman, het slechts tweemaal
per week mogen bellen gedurende 5 minuten, het niet zelf kunnen ontvangen
van telefoongesprekken en de afwezigheid van lectuur in de isolatiekamer,
merkt eiseres op dat deze beperkingen lijnrecht in strijd zijn met de
bescherming van de privacy zoals neergelegd in artikel 10 van de
Grondwet. Zij stelt dat, nu zij haar post niet in eigen beheer mag houden,
schending van het briefgeheim zoals beschermd in artikel 13 van de
Grondwet is te vrezen.
Voorts is zij van oordeel dat de prikpil als dwangmedicatie geldt en dat
het zonder haar instemming toedienen daarvan in strijd moet worden geacht
met artikel 11 van de Grondwet zolang de huidige Krankzinnigenwet geen
voorziening ten aanzien van dwangmedicatie biedt, terwijl het wetsvoorstel
BOPZ dat daaromtrent wel een regeling geeft nog niet in werking is
getreden. Eiseres stelt zich op het standpunt dat, nu er geen sprake is
van een acute noodsituatie – van de aanwezigheid van onaanvaardbare
risico’s voor de lichamelijk integriteit van haar of van anderen is immers
geen sprake – het onder dwang toedienen van een langdurig werkend medicijn
als de prikpil tevens als een dwangbehandeling dient te worden aangemerkt.
Als redenen die haar hebben doen besluiten de prikpil te weigeren, noemt
eiseres het feit dat dit anti- conceptiemiddel het bioritme aangaande de
menstruatie verstoort, zodat haar als gevolg van het toedienen daarvan een
essentieel deel van haar vrouw-zijn zal worden ontnomen, het feit dat zij
niet van zins is met wie dan ook seksueel contact te hebben en het feit dat
de prikpil als bijwerking gewichtstoename veroorzaakt. Eiseres acht de
gehele gang van zaken in strijd met de rechtspositie in psychiatrische
ziekenhuizen, zoals verwoordt in de nota van de Geneeskundige
Hoofdinspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid, augustus 1988.
4.2 Gedaagde acht eiseres niet ontvankelijk in haar vordering nu zij
krachtens een rechterlijke machtiging in een ziekenhuis is opgenomen en
mitsdien ingevolge artikel 32 van de Krankzinnigenwet handelingsonbekwaam
is. Ten aanzien van de door eiseres geuite grieven merkt gedaagde het
navolgende op: Er is vooroverleg geweest met eiseres over het behandelplan
en de uitslag is met eiseres doorgesproken. Het behandelplan wordt zo
mogelijk in overleg met de patient opgesteld, doch het komt voor dat de
patient door de aard van zijn of haar aandoening geen adequate
gesprekspartner is. Ingevolge artikel 4, laatste alinea van de
Krankzinnigenwet is het toepassen van dwangmiddelen op een verpleegde
mogelijk; ook dwangmedicatie is een geoorloofd dwangmiddel in de zin van
de Krankzinnigenwet. Algemeen beleid van X – en van alle andere zogenaamde
s.g.a.-klinieken – is, dat zwangerschappen bij de patienten dienen te
worden voorkomen omdat de kliniek, noch het behandelteam is ingesteld op
de begeleiding van zwangerschap en bevalling en omdat de geboorte van
baby’s uit behandeloogpunt uitermate nadelig is. Een en ander brengt met
zich dat vrouwelijke patienten anti-conceptiva dienen te gebruiken, veelal
de pil, doch indien de patiente niet met orale anti-conceptie overweg kan,
of terzake niet is te vertrouwen, wordt de prikpil toegediend.
Eiseres, die weinig ‘medicijntrouw’ vertoond, is absoluut niet in staat
zelf de verantwoordelijkheid te dragen voor het dagelijks gebruik van
orale anti-conceptiva; mede gelet op eiseresses promiscue habitus heeft
X mitsdien geen andere keuze dan haar, zo nodig onder dwang, de prikpil
toe te dienen, hetgeen alleen onrechtmatig zou zijn indien niet bij
voorbaat zou zijn uitgesloten dat eiseres bereid en in staat is zelf orale
anti- conceptiva te gebruiken, quod non. Ten aanzien van de aan eiseres
opgelegde beperkingen merkt gedaagde op dat eiseres in het verleden
herhaaldelijk gedrag heeft vertoond dat gevaarlijk is voor haarzelf en
voor haar medeverpleegden; het is ondermeer gebleken dat eiseres lucifers
of een aansteker tracht mee te smokkelen tussen post en/of paperassen om
vervolgens brand te stichten. Om voormelde reden mag eiseres haar post
niet in eigen beheer houden of brieven schrijven. Uit
veiligheidsoverwegingen (suicidemogelijkheden) mag eiseres tijdens de
separatie – die overigens een onderdeel is van haar behandelplan – vaak
slechts nachtgoed dragen. De po-emmer is slechts aanwezig voor
‘noodgevallen’; er is niet voortdurend personeel bereikbaar om begeleid
naar het toilet te gaan. De sanitaire unit, die bereikbaar is vanuit de
isoleerkamer, moet dikwijls – eveneens uit veiligheidsoverwegingen –
worden afgesloten omdat in die unit ondermeer een normale glazen spiegel
is aangebracht waarmee de patient zich kan verwonden. De telefoon op de
afdeling is primair bedoeld voor de bereikbaarheid van het dienstdoende
personeel.
Niet alleen eiseres, doch ook de andere patienten mogen van die telefoon
slechts twee maal per week gebruik maken. Op het terrein bevindt zich
weliswaar een telefooncel, doch voor het gebruik daarvan is een begeleider
nodig. Inkomende telefoongesprekken worden normaliter afgehandeld door de
boodschap aan de betrokken patient door te geven of door een afspraak te
maken over terugbellen. Het niet verstrekken van lectuur aan eiseres heeft
als doel de ruimte waarin eisers zich tijdens isolatie bevindt
overzichtelijk te houden. Gedaagde concludeert dat eiseresses vordering
ongegrond is.
De beoordeling van de vordering
5.1 Een ieder die krachtens een rechterlijke machtiging is opgenomen in
een psychiatrisch ziekenhuis kan overeenkomstig artikel 29 van de
Krankzinnigenwet zelfstandig een verzoek tot ontslag uit de inrichting
indienen. Niet in te zien valt dan ook waarom de op grond van een
rechterlijke machtiging in een psychiatrische kliniek verpleegde patient
de mogelijkheid dient te worden onthouden om in kort geding zelfstandig
een minder verstrekkende vordering met betrekking tot de opname en de
behandeling in de kliniek aanhangig te maken. De president acht eiseres
dan ook ontvankelijk in haar vordering.
5.2 Centraal in dit kort geding staat de vraag of gedaagde onder de
vigerende omstandigheden gerechtigd is op eiseres dwangmedicatie in de
vorm van de prikpil toe te passen en aan eiseres beperkingen die haar
persoonlijke vrijheid ingrijpend beknotten, op te leggen. De rechten en
plichten van een met een rechterlijke machtiging opgenomen patient zoals
eiseres worden niet ontleend aan een behandelingsovereenkomst, doch rusten
op de bij of krachtens de wet geldende bepalingen, zoals met name de
Krankzinnigenwet en de nota rechtspositie patienten in psychiatrische
ziekenhuizen van de Geneeskundige Hoofdinspectie voor de Geestelijke
Volksgezondheid van augustus 1988.
5.3 Separatie, het toedienen van medicatie onder dwang of het opleggen van
beperkingen – anders dan die welke een gevolg zijn van de naleving van de
voor alle patienten zonder aanzien des persoons geldende huisregels – is
slechts geoorloofd wanneer een noodtoestand tengevolge van de
geestvermogens van de patient dit vereist en geen mogelijkheid bestaat de
noodtoestand zonder toepassing van dergelijke middelen en/of maatregelen
op te heffen. Onder het begrip ‘noodtoestand’ dient te worden verstaan een
situatie waarin het gedrag van de patient onaanvaardbare risico’s voor de
lichamelijke integriteit van de patient of van anderen met zich meebrengt.
5.4 In casu is voldoende aannemelijk geworden dat eiseres als gevolg van
haar psychische toestand niet in staat is zelf de verantwoording te dragen
voor het dagelijks toepassen van orale anti-conceptiva, terwijl – gelet
op de sterke promiscuiteit van eiseres die een gevolg is van haar
psychische problemen – gegronde vrees bestaat dat, indien haar geen
anti-conceptiva worden toegediend, een zwangerschap niet kan worden
vermeden. De president is dan ook van oordeel dat, ter opheffing van
onaanvaardbaar risico voor haar lichamelijke integriteit, het zo nodig
onder dwang toedienen van de prikpil aan eiseres in casu gerechtvaardigd
is. Voorts is voldoende gebleken dat een aantal van de aan eiseres
opgelegde beperkingen, te weten het slechts in nachtgoed gekleed mogen
zijn, het niet in eigen beheer mogen bewaren van post, het niet mogen
schrijven van brieven en de afwezigheid van lectuur in de isolatiekamer
werden gerechtvaardigd door een noodtoestand, namelijk suicidegevaar en
het gevaar van brandstichting door eiseres; als onweersproken staat immers
vast dat eiseres in het verleden lucifers en/of een aansteker in post of
paperassen heeft meegesmokkeld teneinde brand te veroorzaken, hetgeen
gevaar opleverde zowel voor haar zelf als voor medepatienten en
dienstdoend personeel. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat aan
eiseres ten aanzien van het actief en passief telefoongebruik geen
strengere beperkingen zijn opgelegd dan de beperkingen die overeenkomstig
de huisregels ook gelden voor andere patienten. Ten aanzien van de
langdurige separatie van eiseres dient het navolgende te worden opgemerkt:
Als niet, althans onvoldoende weersproken staat ten processe vast dat
eiseresses separatie enige tijd heeft voortgeduurd ook toen er geen sprake
meer was van een acute noodtoestand in verband met suicidegevaar, gevaar
voor zelfverwonding of verwonding van derden. Inmiddels vindt separatie,
die nodig is mede omdat de prikpil niet is toegediend, slechts gedurende
bepaalde gedeelten van de dag plaats en neemt eiseres gedurende de overige
tijd aan bepaalde programma’s deel. Naar het oordeel van de president is
thans dan ook een zodanige situatie aanwezig dat geen aanleiding bestaat
voor enige voorziening als door eiseres gevorderd. Wat de toekomst betreft
gaat de president er wel van uit dat gedaagde zich ten aanzien van iedere
aan eiseres op te leggen maatregel blijft afvragen of deze geindiceerd is
uit therapeutisch oogpunt, dan wel onvermijdelijk is. Zo zal het onthouden
van de mogelijkheid een sigaret te roken nimmer louter als strafmaatregel
mogen worden gebezigd.
5.5 Eiseresses vorderingen zullen worden afgewezen. Nu ook gedaagde enig
verwijt treft, zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd
als na te melden.
De beslissing
De president: wijst de vorderingen af; compenseert de proceskosten tussen
partijen aldus, dat partijen ieder hun eigen kosten dragen.
Rechters
Mr Van Delden