Instantie: Raad van State, 25 april 1989

Instantie

Raad van State

Samenvatting


Toepassing van artikel 107 (schorsing/voorlopige voorziening) wordt
verzocht ten aanzien van het besluit van verweerder van 10 augustus 1988,
waarbij op het verzoek van verzoekers om een machtiging tot voorlopig verblijf
afwijzend is beslist. (25 april 1989 openbare behandeling)

Verzoek om gezinshereniging van de twee kinderen (respectievelijk negen
tien en zeventien jaar) van Ahmed Esserouali, geboren uit zijn eerste
huwelijk. Later is hij met zijn tweede echtgenote Z. Atouani getrouwd.
Aan haar is op 31 augustus 1984 verblijf hier te lande toegestaan in het kader
van gezinshereniging. Hierbij is niet van belang of de moeder van de twee
kinderen in 1987 overleden is

Naar het oordeel van de Raad komen de twee kinderen niet voor
gezinshereniging in aanmerking omdat zij nimmer feitelijk tot het gezin hebben
behoord dat verzoeker hier te lande met zijn tweede echtgenote heeft gevormd
Hieraan doet niet af dat verzoeker zijn kinderen vanuit Nederland
financieel heeft ondersteund en voor hen kinderbijslag ontving

Verder ziet de Raad geen grond voor het oordeel dat sprake is van
klemmende redenen van humanitaire aard op grond waarvan verweerder de
gevraagde machtiging tot voorlopig verblijf had behoren te verlenen. Gelet
op hun leeftijd mag worden verwacht dat de kinderen zich in maatschappelijk
opzicht kunnen staande houden. En de grootouders waar zij verblijven kunnen
de nodige steun verlenen

Het verzoek om toepassing van artikel 107 van de Wet op de Raad van
State komt niet voor inwilliging in aanmerking

Volledige tekst

Rechters