Instantie: President van de arrondissementsrechtbank Amsterdam, 29 mei 1989

Instantie

President van de arrondissementsrechtbank Amsterdam

Samenvatting


Vrouw krijgt eis tot straatverbod en contactverbod jegens haar ex-man,
die haar voortdurend bedreigde met moord en mishandeling, toegewezen. De
gevorderde dwangsom ingeval van niet nakoming van de verboden wordt echter
afgewezen ” nu een zinvolle tenuitvoerlegging van dit vonnis – de man leeft
van een RWW-uitkering – voldoende wordt geacht te zijn gewaarborgd door de
vrouw te machtigen zonodig de sterke arm in te schakelen”. De vrouw wil
hoger beroep instellen en vraagt garantstelling

Beslissing Rechtenvrouw: Hoewel beslaglegging op uitkeringen in het
algemeen niet bevorderd behoort te worden, zou het gevolg van deze uitspraak
zijn dat de vrouw geen stok achter de deur heeft om het dreigende geweld af te
weren. Bovendien behoort de keuze tussen de wettelijk mogelijke
dwangmiddelen aan de vrouw te worden overgelaten

Afloop: de vrouw heeft de zaak ingetrokken, nu de man de verboden ter
harte bleek te nemen

Volledige tekst

VERLOOP VAN DE PROCEDURE:

Ter terechtzitting van heden heeft eiseres, hierna de vrouw, gesteld en
gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding

Gedaagde, verder de man, heeft verweer gevoerd met conclusie tot
weigering van de gevraagde voorziening

Na verder debat hebben partijen stukken, waaronder van weerszijden
produkties en pleitnotities, overgelegd voor vonniswijzing

GRONDEN VAN DE BESLISSING:

1. In dit vonnis wordt uitgegaan van het onder 1 en 2 van het lichaam
der inleidende dagvaarding gestelde, alsmede van het volgende:

Er bestaat tussen partijen een gespannen situatie. Deze is onder meer
veroorzaakt door problemen bij het nakomen van de -voorlopige-
omgangsregeling die ten behoeve van de man met het minderjarige kind van
partijen is vastgesteld. De vrouw geeft thans geen uitvoering meer aan de
omgangsregeling

2. De vrouw vordert thans – kort gezegd – op de bij dagvaarding genoemde
gronden een contract- en straatverbod tegen de man

3. De man bestrijdt weliswaar de gronden waarop de vrouw haar vordering
baseert, maar hij erkent niettemin dat hij veelvuldig contact heeft gezocht
met de vrouw, hetgeen voor de vrouw hinderlijk geweest moet zijn

4. Het voorgaande rechtvaardigt het opleggen van het gevraagde straat-
en contactverbod, hetgeen evenwel -om de man zo weinig mogelijk in zijn
bewegingsvrijheid te beknotten- zal worden beperkt als na te melden en als
aangegeven op de aan dit vonnis te hechten plattegrond

Hierbij wordt overwogen dat, nu tussen partijen met betrekking tot hun
minderjarige kind R. een omgangsregeling geldt die door de vrouw thans niet
wordt nagekomen, ervan wordt uitgegaan dat binnen de eerste twee maanden van
de geldingsduur van het op te leggen straat- en contactverbod tussen partijen
– door bemiddeling van hun wederzijdse raadslieden – overeenstemming zal
worden bereikt over het nakomen van de omgangsregeling, danwel – indien
blijkt dat partijen daaromtrent niet tot overeenstemming komen – een
voorziening dienaangaande zal worden gevraagd. Wij gaan er daarbij vanuit
dat bij de tenuitvoerlegging van dit vonnis met nadere afspraken omtrent
nakoming van de omgangsregeling rekening zal worden gehouden

5. De gevorderde dwangsom wordt afgewezen nu een zinvolle
tenuitvoerlegging van dit vonnis – de man leeft van een RWW uitkering –
voldoende wordt geacht te zijn gewaarborgd door de vrouw te machtigen zonodig
de sterke arm in te schakelen

6. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing

De proceskosten worden tussen partijen – echtelieden – gecompenseerd als
na te melden

BESLISSING:

1. Verbiedt de man om zich gedurende zes maanden na de betekening van
dit vonnis te begeven binnen het gebied in de gemeente Weesp dat wordt
gevormd door de Keulsevaartstraat, de Zeeburgstraat, de Diemerdijkstraat, de
Amstellandlaan, de Plataanlaan, de Papelaan, de Breitnerstraat, de Van
Rhijnstraat, de Jozef Israelsstraat en de Herensingel, met inbegrip van
genoemde straten en met machtiging van de vrouw om dit verbod zonodig te
handhaven met behulp van de sterke arm

2. Verbiedt de man om gedurende zes maanden na de betekening van dit
vonnis contact op te nemen met de vrouw, hetzij door haar aan te spreken, op
straat te volgen, telefonisch en/of schriftelijk te benaderen, dan wel
anderszins contact met haar te zoeken, met machtiging van de vrouw dit verbod
zonodig en voor zover mogelijk te handhaven met behulp van de sterke arm

3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad

4. Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten
draagt

5. Wijst het meer of anders gevorderde af

Rechters

Mr. G.W.M. Bodewes, vice-president