Instantie: Arrondissementsrechtbank Amsterdam, 31 mei 1989

Instantie

Arrondissementsrechtbank Amsterdam

Samenvatting


Eiseres is door gedaagde, haar dokter, verkracht nadat hij haar een
valium-injectie had gegeven. Gedaagde is bij vonnis van deze rechtbank van
4 mei 1988 veroordeeld tot een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf
wegens het hebben van gemeenschap met iemand die in staat van onmacht verkeert
(artikel 243 Sr.). Gedaagde is door het Medisch Tuchtcollege te Amsterdam
voor de periode van een jaar geschorst in de uitoefening van de geneeskunst,
onder meer op grond dat gedaagde met eiseres gemeenschap heeft gehad terwijl
zij niet, althans niet voldoende, in staat was haar wil te bepalen

Eiseres vordert veroordeling van gedaagde tot betaling van ƒ 60.000,–
(zestigduizend gulden)

De rechtbank neemt aan dat de gemeenschap heeft plaatsgevonden zonder
toestemming van eiseres, terwijl zij in een situatie verkeerde dat gedaagde er
niet van mocht uitgaan dat zij daarmee instemde en er, gelet op het feit dat
eiseres zich als patient had gewend tot gedaagde als arts en er tussen
partijen geen andere relatie bestond, ook geen enkele aanleiding bestond voor
het hebben van gemeenschap

De rechtbank neemt aan dat eiseres door de gemeenschap in ernstige mate
in haar persoon is aangetast, zodat gedaagde gehouden is tot vergoeding van de
door zijn handelen veroorzaakte immateriele schade

De rechter gelast een comparitie om vast te stellen hoe hoog de
immateriele schade begroot moet worden

Volledige tekst

Rechters

Mrs. G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, A.C. Monster en P. Rodenburg,leden van genoemde kamer