Instantie
Rechtbank Roermond
Samenvatting
Eiseres had in een advertentie haar slaapkamerameublement
aangeboden. Gedaagde kwam in haar woning om het ameublement te
bezichtigen en heeft eiseres toen verkracht. Hij is hiervoor
strafrechtelijk veroordeeld. Eiseres vordert naast materiele
schadevergoeding ook een immateriele schadevergoeding van ƒ 35.000,–,
De door eiseres gestelde traumatische gevolgen zijn -naar algemeen
bekend is- het logische en te verwachten gevolg van hetgeen gedaagde
eiseres heeft aangedaan, en derhalve kan de schade door eiseres geleden
aan gedaagde worden toegerekend. De rechtbank acht, naast toewijzing van
de vordering van materiele schadevergoeding, toekenning van een
immateriele schadevergoeding van ƒ 10.000,– redelijk en billijk.
Volledige tekst
Het verloop van de procedure:
Eiseres heeft geconcludeerd van eis overeenkomstig de inhoud van de
inleidende dagvaarding.
Gedaagde heeft geconcludeerd van antwoord.
Eiseres heeft onder overlegging van een aantal produkties gerepliceerd.
Gedaagde heeft vervolgens onder overlegging van een aantal producties
gedupliceerd.
Partijen hebben tot slot de stukken voor vonnis overgelegd.
De stellingen en vorderingen van eiseres:
1. Eiseres stelt -kort en zakelijk weergegeven- dat gedaagde haar op 18
mei 1987 in haar woning met geweld en door bedreiging met geweld heeft
gedwongen tot ontuchtige handelingen en vleselijke gemeenschap.
Gedaagde had gereageerd op een advertentie, waarin eiseres haar
slaapkamerameublement te koop had aangeboden, en was in haar woning om
dat ameublement te bezichtigen.
Gedaagde is voor deze verkrachting strafrechtelijk veroordeeld en het
vonnis is op 3 mei 1988 onherroepelijk geworden.
2. Zij stelt voorts het volgende:
-de traumatische gevolgen van de verkrachting zijn nog altijd niet
verwerkt; zij is zeer schrikachtig geworden, sluit angstvallig alle
deuren en ramen, durft in het donker niet alleen naar buiten en wacht ‘s
winters tot het ’s morgens licht wordt alvorens naar buiten te gaan;
-aangezien gedaagde een donker uiterlijk had, waardoor hij een
buitenlander leek, schrikt zij van elke buitenlander en is zij tegen
haar zin discriminerend geworden tegenover buitenlanders met een donker
uiterlijk;
-tussen haar en haar echtgenoot zijn regelmatig wrijvingen ontstaan
omdat zij haar problemen niet met hem kon bespreken;
-tussen haar en haar toenmalige werkgever zijn problemen ontstaan omdat
deze evenmin in staat was om enig begrip voor haar te tonen; na overleg
met de huisarts en de controlerend arts heeft zij zich ziek gemeld en
vervolgens, na het vinden van ander werk, ontslag genomen; zij werkt
thans part-time tegen een lager salaris;
-door haar is een materiele schade geleden ad ƒ 222,95, omdat kleding
beschadigd was en zij die kleding verder om haar moverende redenen niet
meer terug wilde hebben.
3. Eiseres vordert de veroordeling van gedaagde, voor zover mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een materiele
schadevergoeding ad ƒ 222,95 en een immateriele schadevergoeding ad ƒ
35.000,–, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der
dagvaarding, alsmede de kostenveroordeling van gedaagde.
Het verweer van gedaagde:
1. Gedaagde erkent de onrechtmatigheid van zijn gedragingen en dat hij
bij eiseres leed heeft veroorzaakt.
2. Hij verweert zich tegen de vordering stellende dat:
-immateriele schadevergoeding volgens hem zou moeten worden afgewezen
omdat lichamelijke letselschade ontbreekt en psychisch letsel niet tot
toekenning van een dergelijke schadevergoeding mag leiden;
-de omvang en de gevolgen van de gestelde psychische schade onvoldoende
zijn aangetoond;
-het causaal verband tussen zijn gedrag en de gestelde immateriele
schade onvoldoende is aangetoond;
-iedere financiele last zijn gezin treft, hetwelk moet rondkomen van een
uitkering op bijstandsniveau.
3. De gevorderde materiele schade wordt erkend.
4. Voorts voert gedaagde nog aan dat eiseres in haar verklaring welke
zij bij de politie heeft afgelegd heeft toegezegd van enige
schadevergoeding af te zien, zodat zij thans niet meer gerechtigd is de
vordering in te stellen.
Het oordeel van de rechtbank:
1. Tussen partijen staat vast dat gedaagde eiseres in haar woning heeft
verkracht, dat hij daarvoor strafrechtelijk is veroordeeld en dat het
strafvonnis onherroepelijk is geworden.
2. Dat eiseres bij de politie heeft verklaard af te zien van
schadevergoeding brengt niet automatisch met zich mee dat zij niet meer
gerechtigd zou zijn de onderhavige vordering in te dienen. Eiseres heeft
betwist dat zij aan die woorden gehouden kan worden aangezien de
verklaringen slechts enkele uren na de verkrachting is afgelegd en zij
nog zeer sterk onder de invloed van het gebeuren stond. Door gedaagde
zijn vervolgens geen nadere feiten en/of omstandigheden gesteld waaruit
zou kunnen worden afgeleid dat eiseres die verklaring ook daadwerkelijk
zo bedoeld heeft. Daarbij komt dat eiseres op dat moment niet kon
voorzien welke gevolgen het gebeuren voor haar met zich mee zou brengen.
3. De rechtbank is van oordeel dat gedaagde door zijn gedrag in ernstige
mate inbreuk heeft gemaakt op en op generlei wijze enig respect heeft
getoond voor de lichamelijke integriteit van eiseres. Civielrechtelijk
levert zijn handelen een onrechtmatige daad jegens eiseres op.
4. Voor de gevolgen van zijn gedrag kan hij aansprakelijk worden
gesteld. Gezien de aard van de aansprakelijkheid en de aard van de
schade als gevolg van zijn gedragingen kan de schade, welke door eiseres
is geleden, hem worden toegerekend.
Weliswaar betwist gedaagde de gestelde omvang en de gevolgen doch de
gestelde traumatische gevolgen zijn -naar algemeen bekend is- het
logisch en te verwachten gevolg van hetgeen hij eiseres heeft aangedaan.
Bovendien voert gedaagde voor zijn betwisting geen nadere feiten en/of
omstandigheden aan waaruit op enigerlei wijze zou kunnen worden afgeleid
dat zijn verweer enige grond heeft.
5. Immateriele schadevergoeding acht de rechtbank in deze mogelijk nu
eiseres in haar persoon is aangetast. Deze vergoeding heeft een dubbele
functie: enerzijds dient zij om op onvolmaakte wijze het door eiseres
ondergane leed goed te maken, anderzijds kan het geschokte rechtsgevoel
van eiseres langs civielrechtelijke weg worden bevredigd doordat van
gedaagde een opoffering wordt verlangd.
6. Bij toekenning van deze schadevergoeding dient de rechtbank te letten
op alle omstandigheden, waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de
omstandigheden waaronder het gebeuren plaatsvond en de draagkracht van
partijen.
De rechtbank acht dan toekenning van een immateriele schadevergoeding
van ƒ 10.000,– redelijk en billijk.
7. De vordering tot vergoeding van de materiele schade ad ƒ 229,95 acht
de rechtbank, nu eiseres dit erkent, voor toewijzing vatbaar.
8. Gedaagde zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij
veroordeeld worden in de kosten van deze procedure.
BESLISSING:
De rechtbank:
Veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van ƒ 10.229,95
(Tienduizend tweehonderdnegenentwintig gulden en vijfennegentig cent),
vermeerder met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 juli 1988 tot
aan de dag der algehele voldoening.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Ontzegt het meer of anders gevorderde.
Veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure aan de zijde van
eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op ƒ 1.488,75
(Eenduizend vierhonderdachtentachtig gulden en vijfenzeventig cent).
Veroordeelt gedaagde van vorenstaande kostenveroordeling te voldoen aan
de griffier der gerechten in het arrondissment Roermond
(postrekening…)
– in debet gesteld griffierecht ƒ 200,–
– exploitkosten van de deurwaarder ƒ 48,75
Nijenhuis te Roermond
– wegens salaris van de procureur
van eiseres ƒ 1.040,–
++++++++++
ƒ 1.288,75
Rechters
Mr. Schrickx