Instantie
President Rechtbank Arnhem
Samenvatting
Eiseres is door een arts werkzaam in het Radboudziekenhuis
gesteriliseerd. Deze sterilisatie is mislukt. Eiseres raakte zwanger en
heeft een kind ter wereld gebracht
Een arts van het Academisch Ziekenhuis te Leiden heeft geconstateerd dat
de zwangerschap van eiseres die ontstond na de sterilisatie berust op een
‘doctor’s failure’
Eiseres eist vergoeding van de opvoedingskosten van het kind begroot op
ƒ 31.000.=
Zij baseert haar vordering op de stelling dat gedaagden, althans ieder
van hen, niet heeft/hebben voldaan aan haar/hun contractuele verplichting tot
sterilisatie van eiseres waardoor eiseres schade heeft geleden, bestaande in
de gevolgen van de niet verwachte geboorte van een kind, terwijl eiseres al 43
jaar oud was, haar gezin compleet was en zij door de sterilisatie meer
financiele armslag had willen bereiken. Subsidiair grondt eiseres haar
vordering op onrechtmatige daad, bestaande in een verkeerde plaatsing van de
fallopian ring
Gedaagden verweren zich door te stellen dat eiseres de schade niet heeft
beperkt door een abortus te plegen. Bovendien bestaat er geen causaal
verband tussen de mislukte sterilisatie en de geboorte van het kind
De rechtbank concludeert dat nu de geboorte van dit kind als gevolg van
de wanprestatie van het Radboudziekenhuis moet worden beschouwd, het
Radboudziekenhuis aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade.
Het Radboudziekenhuis moet aan eiseres ƒ 31.000,= (eenendertigduizendgulden)
opvoedingskosten betalen
Volledige tekst
1. Het verloop van de procedure
In de procedure is een conclusie van eis genomen door eiseres – hierna
te noemen: X ., welke overeenstemt met de inhoud van de dagvaarding en
waarbij vier produkties zijn overgelegd
Daarna is door gedaagden een conclusie van antwoord genomen. Vervolgens
is door X. een conclusie van repliek en door gedaagden een conclusie van
dupliek genomen
Partijen hebben tenslotte de stukken aan de rechtbank overgelegd voor
het wijzen van vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingelast
2. De feiten Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of
onvoldoende weersproken, alsmede blijkend uit de in zoverre niet betwiste
inhoud van de overgelegde produkties, staat tussen partijen in deze procedure
het navolgende vast:
2.1 Op 5 juni 1979 heeft X. zich tot gedaagde sub 2 – hierna te noemen:
Radboudziekenhuis – gewend met het verzoek te worden gesteriliseerd
2.2 Op of omstreeks 28 juli 1979 is deze ingreep uitgevoerd door een
arts, werkzaam in het Radboudziekenhuis
2.3 Blijkens een brief van het Radboudziekenhuis van 20 augustus 1979
aan de huisarts van X., is de ingreep uitgevoerd door middel van het
aanbrengen van zogenaamde “fallopian rings” om de beide eileiders
2.4 Op of omstreeks 25 november 1983 bleek dat X. reeds viereneenhalve
maand zwanger was
2.5 Blijkens een brief van het Radboudziekenhuis van 24 maart 1984 aan
de huisarts van X. heeft een van de onder 2.3 vermelde ringen in het
“ligamentum latum” en dus niet op de “tuba” gezeten, hetgeen de oorzaak is
geweest van de mislukking van de sterilisatie
2.6 Op 9 maart 1984 heeft X. op 43-jarige leeftijd een dochter ter
wereld gebracht met behulp van een keizersnede
2.7 Bij brief van 8 juli 1986 heeft prof. dr. E.V. van Hall, gynaecoloog
verbonden aan het Academisch Ziekenhuis van de Rijksuniversiteit te Leiden,
aan de raadsvrouwe van X. op haar verzoek bericht dat hij op grond van het
operatieverslag van de keizersnede destijds, vermeld in de brief genoemd
onder 2.4 van mening blijft dat aan de rechterzijde de fallopian ring niet
juist werd geplaatst. Samenvattend is hij van mening dat de zwangerschap van
X. die ontstond na de sterilisatie berust op een “doctor’s failure”
2.8 In der minne is door de assuradeur van gedaagden de schade van X.,
bestaande uit de aanschaf van een baby-uitzet en het inrichten en opknappen
van de babykamer voldaan
2.9 De contante waarde van de opvoedingskosten tot het achttiende jaar
van het kind bedraagt volgens berekening van de actuaris a.g. H.J. Vilain ƒ
31.000,–
3. De vordering en het verweer
3.1 X. vordert gedaagden te veroordelen, althans ieder van hen, aan haar
een bedrag van ƒ 31.000,– te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente
vanaf de dag der dagvaarding tot die der algehele voldoening en gedaagden
tevens te veroordelen om aan haar te betalen de kosten terzake van
rechtsbijstand, rapporten van deskundigen, expertises, althans gedaagden te
veroordelen tot betaling van de schade ten belope van een bedrag als de
rechtbank in goede justitie vermeent te behoren alsmede in de proceskosten
Zij baseert haar vordering op de stelling dat gedaagden, althans ieder
van hen, niet heeft/hebben voldaan aan haar/hun contractuele verplichting tot
sterilisatie van X. waardoor X. schade heeft geleden, bestaande in de
gevolgen van de niet verwachte geboorte van een kind, terwijl X. al 43 jaar
oud was, haar gezin compleet was en zij door de sterilisatie meer financiele
armslag had willen bereiken. Subsidiair grondt eiseres haar vordering op
onrechtmatige daad, bestaande in een verkeerde plaatsing van de fallopian
ring
3.2 Gedaagden hebben hiertegen verweer gevoerd
Zij voeren aan dat de vordering tegen gedaagde sub 1 dient te worden
afgewezen, nu deze met X. geen contractuele relatie had, terwijl deze bij de
operatie zelf ook geen rol speelde
3.3 Voorts voeren zij aan dat het gevolg van de mislukte sterilisatie
niet is dat X. een kind heeft gekregen, maar dat X. zwanger raakte hoewel zij
dat niet verwachtte. Voor zover X. schade heeft geleden, doordat het kind
werd geboren, is dit het gevolg van de wens van X. de zwangerschap tot aan de
geboorte te laten voortduren. Derhalve heeft de beslissing van X. om de
zwangerschap te laten voortduren de causale relatie verbroken tussen de
mislukte sterilisatie en de geboorte van het kind. Bovendien garandeert geen
van de huidige methoden van sterilisatie volledige zekerheid omtrent het
achterwege blijven van een zwangerschap
Verder betwisten zij dat er sprake is van schade, in de zin van een voor
geldelijke compensatie in aanmerking komend vermogensnadeel
Zij bestrijden eveneens dat de in de dagvaarding onder b. vermelde
kosten voor vergoeding in aanmerking komen
4. De beoordeling van het geschil
4.1 De vordering van X. voor zover die is ingesteld tegen gedaagde sub
1, dient te worden afgewezen, nu tussen partijen als onbetwist vaststaat, dat
tussen X. en deze gedaagde geen contractuele band heeft bestaan en dat deze
gedaagde evenmin op enigerlei wijze bij de operatie is betrokken geweest. Om
die reden kan X. noch op basis van wanprestatie noch op basis van
onrechtmatige daad van deze gedaagde (enigerlei) schadevergoeding vorderen
4.2 Door het Radboudziekenhuis is als verweer aangevoerd dat het causaal
verband tussen de mislukte sterilisatie en de geboorte van het kind van X.
volledig ontbreekt en dat de geboorte uiteindelijk het gevolg is van een
keuze die X. heeft gemaakt
De rechtbank overweegt hieromtrent dat de omstandigheid, dat X. de
beslissing heeft genomen, de zwangerschap in stand te laten na ontdekking
ervan, niet meebrengt dat de geboorte van het kind niet meer als gevolg van
de mislukte sterilisatie aan het Radboudziekenhuis kan worden toegerekend, nu
aan die beslissing in dit verband geen rechtens relevante betekenis kan worden
toegekend, met name niet omdat bij een beslissing als deze, gelet op de aard
ervan, overwegingen van morele en ethische aard een doorslaggevende rol
spelen en in dit geval naar de rechtbank aanneemt ook hebben gespeeld, en deze
beslissing overigens is voortgevloeid uit de omstandigheid dat de zwangerschap
nu eenmaal was geconstateerd
Daarbij komt nog, dat, zoals uit de Wet Afbreking Zwangerschap naar
vorenkomt, X. in dit geval, gelet op de duur van de zwangerschap toen zij
deze ontdekte, niet eens de mogelijkheid zou hebben gehad, de zwangerschap op
legale wijze te doen afbreken, indien zij dit al zou hebben gewild
Op grond van het voorgaande verwerpt de rechtbank dit onderdeel van het
verweer
Door het Radboudziekenhuis is verder nog aangevoerd dat geen van de
huidige methoden van sterilisatie volledige zekerheid biedt omtrent het
achterwege blijven van een zwangerschap, zodat X. ook bij een goed
uitgevoerde sterilisatie een zeker risico liep. Ook dit verweer dient te
worden verworpen, nu in het onderhavige geval vaststaat dat de sterilisatie
niet goed was uitgevoerd en er sprake was van een door de betrokken arts
gemaakte fout en niet is gesteld of gebleken, dat de zwangerschap ook zonder
deze fout was ontstaan
4.3 Het Radboudziekenhuis voert eveneens als verweer dat er in dit geval
geen sprake is van schade geleden door X. tengevolge van een door het
ziekenhuis gepleegde wanprestatie bij de uitvoering van de overeenkomst,
subsidiair een door het ziekenhuis gepleegde onrechtmatige daad. X. vordert
in het onderhavige geval materiele schade, met name de kosten terzake van de
verzorging en opvoeding van haar kind tot het 18e levensjaar
Niet valt in te zien waarom het vermogensnadeel, voor X. voortvloeiende
uit de voldoening aan de op haar rustende verplichting tot verzorging en
opvoeding van het kind, niet als materiele schade zou kunnen worden beschouwd
Voorzover het Radboudziekenhuis heeft willen aanvoeren dat dit
financieel nadeel als gevolg van de verzorging en opvoeding van het kind
wegvalt tegen het feit dat door de geboorte van het kind het leven van X. in
zijn geheel is veranderd en dat deze verandering betrekking heeft op morele
waarden die zich niet in geld laten uitdrukken, is de rechtbank van oordeel
dat beide gevolgen van de geboorte van het kind los van elkaar moeten worden
beschouwd, omdat het nu eenmaal onmogelijk is, niet op geld waardeerbare
factoren die voor de ouders een rol kunnen spelen bij de verzorging en
opvoeding van kinderen, in aanmerking te nemen bij de vraag naar het
vermogensnadeel, verband houdende met deze verzorging en opvoeding, laat
staan dat men zich daarmee behoort in laten
Tegenover een mogelijke winst aan levensvreugd – zoals door het
Radboudziekenhuis aangevoerd – staan zorgen en gebondenheid. Nu het
Radboudziekenhuis niet heeft aangegeven hoe het saldo van deze balans moet
worden berekend, moet dit verweer als ondeugdelijk en overigens te vaag
worden verworpen
Weliswaar wordt door het Radboudziekenhuis nog aangevoerd dat X. door
zich te laten steriliseren niet meer financiele armslag zou krijgen, doch het
kan toch moeilijk ontkend worden dat het voorkimen van verdere
gezinsuitbreiding tevens consequenties heeft voor de financiele situatie
binnen het gezin van X. hetgeen naar de rechtbank begrijpt de stelling van X.
bij repliek inhoudt
In tegenstelling tot de bewering van het Radboudziekenhuis wordt verder
door X., niet het kind zelf als schadepost gekwalificeerd, doch de kosten die
door de komst van het kind veroorzaakt zijn. Een dergelijke kwalificatie kan
naar het oordeel van de rechtbank niet strijdig met de goede zeden of de
openbare orde genoemd worden
4.4 Het verweer van het Radboudziekenhuis dat een toekenning van een
schadevergoeding terzake van de verzorging en opvoeding van het kind niet in
ons recht past, en met name niet volgt uit de bepalingen van het personen- en
familierecht, gaat evenmin op
Immers de onderhavige vordering is een schadevergoedings-vordering
gebaseerd op de wanprestatie subsidiair onrechtmatige daad van een arts,
waarop de algemene regels van het schadevergoedingsrecht van toepassing zijn.
Inderdaad zijn de ouders op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek
verplicht in de onderhoud van hun minderjarige kinderen te voorzien. Dit
neemt niet weg dat nakoming van deze verplichting door X. voorzover hier van
belang, kosten met zich brengt, welk vermogensnadeel zij niet zou lijden,
wanneer zij het kind in kwestie niet zou hebben gekregen. Nu de geboorte van
dit kind, zoals eerder werd overwogen, als gevolg van de wanprestatie van het
Radboudziekenhuis moet worden beschouwd, is het Radboudziekenhuis
aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade
Nu de omvang van het hierop betrekking hebbend gedeelte van de vordering
door het Radboudziekenhuis niet wordt bestreden, kan dit gedeelte van de
vordering worden toegewezen
4.5 Het Radboudziekenhuis betwist tenslotte de toewijsbaarheid van de in
de dagvaarding onder b. genoemde kosten. Het ziekenhuis is van mening dat in
ieder geval de kosten die voor de procedure en los van de procedure gemaakt
zijn niet voor vergoeding -als schade – in aanmerking komen
X. heeft tengevolge van de wanprestatie van het Radboudziekenhuis schade
geleden en bij het vaststellen en begroten daarvan, alsmede bij haar poging
om een minnelijke schikking te bewerkstelligen, zich laten bijstaan door een
raadsvrouwe. Het Radboudziekenhuis behoort de daaraan verbonden kosten te
dragen, voorzover deze redelijk zijn. Nu evenwel tussen partijen een
rechtsgeding is gevolgd over deze kwestie en de kosten van de rechtskundige
bijstand betrekking hebben op verrichtingen waarvoor op de voet van de
artikelen 56 en 57 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een
vergoeding pleegt te worden toegekend, zoals die ter voorbereiding van de
gedingstukken en ter instructie van de zaak, behoort dit onderdeel van de
vordering te worden afgewezen
Voorzover voormelde kosten betrekking hebben op het inschakelen van
deskundige bijstand in de persoon van respectievelijk prof. dr. E.V. van Hall
en de heer H.J. Vilain, acht de rechtbank het in de gegeven omstandigheden
redelijk dat het Radboudziekenhuis de daaraan verbonden kosten, voorzover
deze redelijk zijn, zal dragen, want het is zijn wanprestatie die tot het
maken van deze kosten heeft geleid
4.6 De rechtbank zal de zaak thans verwijzen naar de rol om X. in de
gelegenheid te stellen zich uit te laten over de kosten verbonden aan het
inschakelen van respectievelijk prof. dr. E.V. van Hall en de heer H.J.
Vilain en hieromtrent tevens schriftelijk bewijsstukken over te leggen
4.7 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden
5. Beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
5.1 Wijst de vordering van X. af, voor zover die is ingesteld tegen
gedaagde sub 1
5.2 Verwijst de zaak naar de rol van 4 januari 1990 voor het verzoeken
van een akte, zoals onder 4.6 vermeld door X.
5.3 Houdt iedere verdere beslissing aan
Rechters
Mr. C.A. Verkuyl, P.A. Huidekoper en R.H.M. Jansen, rechters