Instantie: Gerechtshof Arnhem, 6 maart 1990

Instantie

Gerechtshof Arnhem

Samenvatting


Finkensieper stelde hoger beroep in tegen de uitspraak in kort geding
van de Rechtbank Arnhem van 17 november 1989 (Rechtspraak Nemesis 1990, nr
78). Het Hof heeft dit vonnis, waarin aan vijf van de slachtoffers een
voorschot op de schadevergoeding van ƒ 3.000,– wordt toegekend op voorwaarde
van zekerheidsstelling, grotendeels bekrachtigd. De Rechtbank heeft terecht
aannemelijk geacht dat de vrouwen door Finkensieper zijn misbruikt en dat zij
hiervan nu nog schade ondervinden. Het Hof is van mening dat
zekerheidstelling niet nodig is

In een van de volgende nummers van Nemesis zal worden ingegaan op de
verschuiving van strafrechtelijke reacties op seksueel geweld naar
civielrechtelijke reacties

Volledige tekst


27. Het Hof is het niet eens met de kwalificatie van incidenteel
appellanten dat hier sprake zou zijn van een vorm van discriminatie. Toch
acht het Hof de grief terecht voorgedragen

Gelet op de relatief beperkte hoogte van de voorschotbedragen, is naar
het voorlopig oordeel van het Hof in dit geval, onafhankelijk van de hoogte
van het huidige inkomen van ieder der incidenteel appellanten, het risico van
onmogelijkheid van terugbetaling niet zodanig dat de toekenning van het
voorschot afhankelijk moet worden gemaakt van voorafgaande deugdelijke
zekerheidsstelling

Slotsom

Uit het vorenstaande volgt dat het vonnis waarvan beroep dient te worden
bekrachtigd, behalve ten aanzien van de bepaling dat het voorschot telkens
eerst betaald hoeft te worden na deugdelijke zekerheidsstelling. In zoverre
wordt het vonnis vernietigd

De vordering van incidenteel appellanten om het bedrag van het voorschot
vast te stellen op ƒ 5.000,- wordt afgewezen

Finkensieper zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld
in de kosten van het principaal appel. In het incidenteel appel zal het Hof
de kosten compenseren, nu de partijen over en weer gedeeltelijk in het
ongelijk zijn gesteld

Rechtdoende in hoger beroep in kort geding

in het principaal en in het incidenteel appel

Bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, behalve ten aanzien van de
bepaling dat het voorschot telkens eerst betaald hoeft te worden na
deugdelijke zekerheidsstelling; in zoverre wordt het vonnis vernietigt

in het principaal appel voorts

Veroordeelt Finkensieper in de kosten van het geding in hoger beroep aan
de zijde van geintimeerde A., B., C., D., E., gevallen en tot aan deze
uitspraak begroot op ƒ 2.100,- (respectievelijk ƒ 3.000,- enz. )

In het incidenteel appel voorts

Wijst het gevorderde af

Compenseert de proceskosten in alle vijf zaken aldus, dat elke partij d
e eigen kosten draagt

Rechters

Mrs van Julsingha, Bierman en Houtman