Instantie
Gerechtshof Arnhem
Samenvatting
Finkensieper stelde hoger beroep in tegen de uitspraak in kort geding
van de Rechtbank Arnhem van 17 november 1989 (Rechtspraak Nemesis 1990, nr
78). Het Hof heeft dit vonnis, waarin aan vijf van de slachtoffers een
voorschot op de schadevergoeding van ƒ 3.000,– wordt toegekend op voorwaarde
van zekerheidsstelling, grotendeels bekrachtigd. De Rechtbank heeft terecht
aannemelijk geacht dat de vrouwen door Finkensieper zijn misbruikt en dat zij
hiervan nu nog schade ondervinden. Het Hof is van mening dat
zekerheidstelling niet nodig is
In een van de volgende nummers van Nemesis zal worden ingegaan op de
verschuiving van strafrechtelijke reacties op seksueel geweld naar
civielrechtelijke reacties
Volledige tekst
27. Het Hof is het niet eens met de kwalificatie van incidenteel
appellanten dat hier sprake zou zijn van een vorm van discriminatie. Toch
acht het Hof de grief terecht voorgedragen
Gelet op de relatief beperkte hoogte van de voorschotbedragen, is naar
het voorlopig oordeel van het Hof in dit geval, onafhankelijk van de hoogte
van het huidige inkomen van ieder der incidenteel appellanten, het risico van
onmogelijkheid van terugbetaling niet zodanig dat de toekenning van het
voorschot afhankelijk moet worden gemaakt van voorafgaande deugdelijke
zekerheidsstelling
Slotsom
Uit het vorenstaande volgt dat het vonnis waarvan beroep dient te worden
bekrachtigd, behalve ten aanzien van de bepaling dat het voorschot telkens
eerst betaald hoeft te worden na deugdelijke zekerheidsstelling. In zoverre
wordt het vonnis vernietigd
De vordering van incidenteel appellanten om het bedrag van het voorschot
vast te stellen op ƒ 5.000,- wordt afgewezen
Finkensieper zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld
in de kosten van het principaal appel. In het incidenteel appel zal het Hof
de kosten compenseren, nu de partijen over en weer gedeeltelijk in het
ongelijk zijn gesteld
Rechtdoende in hoger beroep in kort geding
in het principaal en in het incidenteel appel
Bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, behalve ten aanzien van de
bepaling dat het voorschot telkens eerst betaald hoeft te worden na
deugdelijke zekerheidsstelling; in zoverre wordt het vonnis vernietigt
in het principaal appel voorts
Veroordeelt Finkensieper in de kosten van het geding in hoger beroep aan
de zijde van geintimeerde A., B., C., D., E., gevallen en tot aan deze
uitspraak begroot op ƒ 2.100,- (respectievelijk ƒ 3.000,- enz. )
In het incidenteel appel voorts
Wijst het gevorderde af
Compenseert de proceskosten in alle vijf zaken aldus, dat elke partij d
e eigen kosten draagt
Rechters
Mrs van Julsingha, Bierman en Houtman