Instantie
Kantonrechter Sittard
Samenvatting
Eiseres is door gedaagde verkracht zij eist ƒ 3750,= smartegeld en
fl.250,= materiele schadevergoeding. De Kantonrechter constateert dat
verkrachting of een poging daartoe nooit is te excuseren
Het bedrag van ƒ 3750,= smartegeld komt hem niet onredelijk voor en
dit wordt toegewezen en ƒ 100,= materiele schadevergoeding
Volledige tekst
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Bij conclusie van eis heeft eiseres conform dagvaarding d.d. 16 februari
1990, gevorderd:
gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan
eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van ƒ
4000,– vermeerderd met de wettelijke rente ingevolge artikel 1286 B.W. vanaf
13 december 1989, de dag van de sommatie, tot aan de dag van de algehele
voldoening, met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure, alles
op de gronden zoals breder in gemelde dagvaarding omschreven
Partijen hebben hierna nog over en weer geconcludeerd
HET GESCHIL EN DE BEOORDELING DAARVAN:
1. In deze procedure kan het navolgende als vaststaand worden
aangenomen:
Gedaagde heeft op 31 december 1987 gepoogd om eiseres te verkrachten
2. Eiseres vordert in verband met deze verkrachting ƒ 250,– materiele
schadevergoeding (nachthemd, slipje, ketting, vloerbedekking) en voorts ƒ
3750,– immateriele schadevergoeding
3. Gedaagde betwist de vordering, stellende:
– dat de materiele schade te hoog is;
– dat hij op 31 december 1987 in lichte mate verminderd tot verminderd
toerekeningsvatbaar was;
– dat de immateriele schade derhalve veel te hoog is;
– dat de voorgeschiedenis mede aanleiding heeft gegeven tot zijn daad
4. Naar aanleiding van de standpunten/stellingen van partijen wordt het
navolgende overwogen:
4.1 Wat gedaagde ook naar voren wil brengen; verkrachting of een poging
daartoe is nimmer te excuseren en onder de gegeven omstandigheden is een
smartegeld van ƒ 3750,– niet irreeel; als gedaagde in zodanige mate niet
toerekeningsvatbaar zou zijn geweest dat hem geen verwijt zou kunnen worden
gemaakt, zou de strafrechter zeker tot een ontslag van rechtsvervolging zijn
gekomen; gedaagde is echter veroordeeld wegens poging tot verkrachting
4.2 Omdat eiseres in onvoldoende mate heeft aangegeven welke materiele
schade zij nu precies heeft geleden, wordt slechts ƒ 100,– toegekend,
waarbij is meegewogen dat bloedvlekken in beginsel verwijderbaar zijn, met
passering van het bewijsaanbod
5. Gelet op de vroegere verstandhouding tussen partijen worden de
proceskosten gecompenseerd, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt
DE BESLISSING:
Veroordelen gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen
aan eiseres een bedrag van ƒ 3850,–, vermeerderd met de wettelijke rente
vanaf 13 december 1989 tot de dag der algehele voldoening
Verklaren dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad
Compenseren de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten
draagt
Wijzen het anders of meer gevorderde af
Rechters
mr. J.F.Th. Becker