Instantie: Commissie gelijke behandeling, 3 mei 1991

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


In een personeelsadvertentie wordt gevraagd om een “vlotte tante” en een
“vrouwelijke mannetjesputter”. Niet vermeld is dat zowel mannen als vrouwen in
aanmerking komen voor de aangeboden functie. Strijd met de Wet.

Volledige tekst

1. HET VERZOEK

1.1. Op 13 maart 1991 verzocht de Stichting Vrouw en Werkwinkel
Zuid-Oost Friesland te Drachten (hierna: verzoekster) de Commissie gelijke
behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid haar oordeel uit te spreken of
door te Drachten (hierna: de wederpartij) bij het aanbieden van een
betrekking onderscheid is gemaakt in strijd met de Wet gelijke behandeling van
mannen en vrouwen (WGB, Stb. 1989, 168).

1.2. Verzoekster heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd. Verzoekster is van mening dat deze advertentie in strijd is met
de WGB.

2. DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET VERZOEK

2.1. Verzoekster is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid,
met een doelstelling zoals bedoeld in artikel 14 lid 2 onder e WGB. Hiermee
voldoet verzoekster aan de eisen die de Wet aan een groepsactie stelt.

3. DE LOOP VAN HET ONDERZOEK

3.1. De voorzitter van de Commissie heeft het verzoek in behandeling
genomen en op grond van artikel 36 van het Procedurereglement besloten om in
deze zaak de vereenvoudigde behandeling toe te passen. De wederpartij is in de
gelegenheid gesteld tegen deze beslissing bezwaar aan te tekenen. De
wederpartij heeft hiervan echter geen gebruik gemaakt. De wederpartij is
eenmaal in de gelegenheid gesteld om op het standpunt van verzoekster te
reageren.

3.2. Het oordeel is namens de Commissie vastgesteld door de voorzitter.

4. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

4.1. Verzoekster heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd in de Drachtster Courant van 6 maart 1991.

Uit de advertentie blijkt dat de wederpartij kandidaten zoekt voor de
functie van administratief medewerkster. Bovenaan de advertentie staat in
grote vetgedrukte letters de term “vlotte tante”. Halverwege de advertentie
wordt gevraagd om een “vrouwelijke mannetjesputter”, waarbij het woord
“mannetjesputter” in grote vette letters is gedrukt. Er wordt voorts gevraagd
naar “een administratief medewerkster” en “een dame”. In de advertentie staat
niet vermeld dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking komen voor de
aangeboden functie.

4.2. Verzoekster is van mening dat de wederpartij hiermee bij het
aanbieden van de betrekking onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen
en daarmee in strijd heeft gehandeld met de WGB.

Ook vindt verzoekster het taalgebruik in de advertentie denigrerend ten
opzichte van vrouwen.

4.3. De wederpartij stelt dat tekst en inhoud van de advertentie door
niemand van het buro van de wederpartij als kwetsend zijn ervaren, voor welke
doelgroep dan ook, en dat, als dit wel het geval was geweest, zij de
advertentie niet geplaatst zou hebben.

Ook deelt de wederpartij mee zoveel reacties te hebben ontvangen op de
advertentie dat daaruit geconcludeerd kan worden dat de doelgroep zich niet
bezwaard heeft gevoeld.

De wederpartij heeft wel meegedeeld voortaan “nog zorgvuldiger” met
advertentieteksten om te zullen gaan. De wederpartij geeft daarbij als
voorbeeld een advertentie waarin zij gevraagd heeft om een “snelle henkie”. In
deze advertentie is volgens de wederpartij wel de toevoeging m/v gebruikt.

5. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

5.1. In geding is de vraag of de wederpartij bij de aanbieding van de
betrekking onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen en daarmee in
strijd heeft gehandeld met de WGB door in de onderhavige advertentie te vragen
om een “vlotte tante” en om een “vrouwelijke mannetjesputter”, terwijl zij
niet uitdrukkelijk vermeld heeft dat zowel mannen als vrouwen voor de functie
in aanmerking komen.

5.2. Artikel 3 lid 1 van de WGB verbiedt het maken van onderscheid naar
geslacht bij de aanbieding van een betrekking. Uit tekst en vormgeving van een
advertentie moet duidelijk blijken dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking
komen.

Alleen in geval van een wettelijke uitzondering, bijvoorbeeld als de
werkgever een voorkeursbeleid voor vrouwen wil voeren, mag van dit verbod
worden afgeweken. De reden van deze afwijking moet in de advertentie worden
vermeld.

5.3. Los van de vraag of in de advertentie termen zijn gebruikt die
gevoelsmatig wellicht denigrerend kunnen zijn ten opzichte van vrouwen,
hetgeen door de wederpartij overigens wordt ontkend, blijkt uit de tekst van
de advertentie dat de wederpartij zich alleen richt tot vrouwelijke
kandidaten. In de advertentie wordt op geen enkele wijze aangegeven dat ook
mannen voor de functie in aanmerking komen.

De wederpartij heeft geen beroep gedaan op een van de wettelijke
uitzonderingen. De Commissie beschikt niet over aanwijzingen dat deze zich
hier voordoen.

5.4. Daarmee staat vast dat de wederpartij in strijd heeft gehandeld met
artikel 3 lid 1 WGB.

6. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat te Drachten door bij de
aanbieding van de betrekking uitdrukkelijk om een vrouw te vragen, onderscheid
naar geslacht heeft gemaakt en daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 3
lid 1 van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Rechters

mr C.H.S. Evenhuis, voorzitter; mr M.M. Hubner, adjunct-secretaris