Instantie
President Rechtbank Amsterdam
Samenvatting
Toewijzing kontakt en straatverbod op straffe van een dwangsom tot
maximaal ƒ 10.000= voor de periode van 1 jaar. Toewijzing voorschot
immateriele schadevergoeding van respectievelijk ƒ 5000= en ƒ 7500=.
Verloop van de procedure: Ter terechtzitting van 29 mei 1992 hebben
eiseressen gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit
vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde heeft verweer gevoerd met conclusie
tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben
partijen stukken, waaronder van weerszijden produkties en pleitnotities,
overgelegd voor vonniswijzing.
Gronden van de beslissing: 1. Eiseressen vorderen van haar oom
respectievelijk tevens stiefvader ieder een contact- en een wijkverbod,
te handhaven met de sterke arm en op straffe van een dwangsom, en ieder
een voorschot op immateriele schadevergoeding.
2. gedaagde heeft de voorziening bestreden.
3. Het is in het licht van de inhoud van de diverse verklaringen in het
overlegde strafrechtelijke procesverbaal niettegenstaande de ontkenning
van gedaagde jegens eiseressen onrechtmatig heeft gehandeld door ontucht
met haar te plegen. Dit handelen was gelet op de aard er van, de leeftijd
van eiseressen en gedaagde onrechtmatig en strafbaar.
4. Er zijn aldus termen voor de gevraagde verboden, zoals hieronder
bevolen. Overigens heeft eiseres onder 1 bij de behandeling verklaard dat
zij er geen bezwaar tegen heeft indien gedaagde het wijkverbod overtreedt
ten behoeve van zijn beroepsuitoefening als rijschoolhouder.
5. Het contactverbod uit hoofde van de beslissing tot schorsing van de
voorlopige hechtenis van gedaagde, staat de bevelen in kwestie niet in de
weg. Het kan zijn dat gedaagde geen contact heeft gelegd in de afgelopen
periode, maar dat neemt niet de dreiging weg dat hij dit wel zal proberen.
Daarom past een bevel in kort geding.
6. Evenzo is er reeds thans aanleiding voor een bevel tot betaling van
schadevergoeding als gevorderd. Aldus wordt niet vooruitgelopen op een
strafrechtelijke beslissing, maar op het civielrechtelijk oordeel. Het is
reeds thans genoegzaam aannemelijk dat ontucht is gepleegd.
7. De bedragen van de voorschotten zijn door gedaagde niet bestreden. De
voorschotten komen in redelijkheid en billijkheid gepast voor gelet op de
aard en ernst van de verweten gedragingen, die terzake van beide
eiseressen naast herhaalde ander ontuchtigheden tevens cohabitatie
inhielden. Het is aannemelijk dat eiseressen daarbij ernstig psychisch
nadeel hebben ondervonden en thans nog ondervinden, in het bijzonder ook
eiseres onder 2 die – naar kan worden aangenomen – gedurende vele jaren
onderworpen is geweest aan toenaderingen en ontuchtigheden door gedaagde
veelal tot en met geslachtsgemeenschap. De schadeloosstellingen zouden
ertoe kunnen bijdragen dat eiseressen de gebeurtenissen sneller kunnen
verwerken, ook door het inroepen van professionele hulp. De hieronder te
bevelen voorschotten houden rekening met de financiele omstandigheden van
de partijen, zoals bij de behandeling naar voren gebracht. Gedaagde heeft
gesteld maandelijkse inkomsten te hebben van ongeveer ƒ 2500,= en moet op
die voet in staat worden geacht de te bevelen bedragen te voldoen. 8. Het
bedrag tot voldoening waarvan gedaagde zal worden veroordeeld, geldt als
voorschot ter nadere verrekening met hetgeen hij ten gronde zal blijken
verschuldigd te zijn.
9. De dwangsom wordt gemaximeerd op ƒ 10.000,= jegens elk van de
eiseressen. De duur van de voorziening wordt, gelet op het voorlopige
karakter ervan beperkt tot 1 jaar. Gedaagde wordt als de in het ongelijk
gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding.
De beslissing: 1. Verbiedt gedaagde om gedurende een periode van 1 jaar
na de betekening van dit vonnis: a. zich te begeven naar en/of zich te
bevinden binnen de zeshoek die wordt gevormd door de Meerkerkdreef, het
Reigersbos, het Tjepmapas, de Oudenrijnlaan en de Holendrechtdreef te
Amsterdam; b. op straat B te volgen c. op enigerlei wijze contact op te
nemen met haar; op straffe van een dwangsom van ƒ 500,= voor iedere
overtreding van een van deze verboden, tot een maximum van ƒ 10.000,= en
met machtiging op B om de verboden onder a en b zonodig te doen naleven
met behulp van de sterke arm. Dit bevel is niet van toepassing indien
gedaagde strikt handelt in de uitoefening van zijn bedrijf als
rijschoolhouder.
2. veroordeelt gedaagde om aan B te voldoen een bedrag van ƒ 5000,= als
voorschot op de door haar gelden schade, met wettelijke rente vanaf de
datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening.
3. Verbiedt gedaagde om gedurende een periode van 1 jaar na de betekening
van dit vonnis: a. zich te begeven naar en/of zich te bevinden binnen de
vijfhoek die wordt gevormd door: de Druivenstraat, de Scheepsbouwweg, de
Klinkerweg, de Stenendokweg, de Frambozenstraat, de Pomonastraat steeds
te Amsterdam; b. op straat G te volgen c. op enigerlei wijze contact op
te nemen met haar; op straffe van een dwangsom van ƒ 500,= voor ieder
overtreding van een van deze verboden, tot een maximum van ƒ 10.000,= en
met machtiging op G om de verboden onder a en b zonodig te doen naleven
met behulp van de sterke arm.
4. Veroordeelt gedaagde om aan G te voldoen een bedrag van ƒ 7500,= als
voorschot op de door haar geleden, met wettelijke rente vanaf de datum van
dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening.
5. Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding tot heden aan de zijde
van B en G begroot op en te voldoen als volgt: – aan B en G totaal ƒ 62.50
aan de bij haar gevallen kosten van vastrecht, – aan de griffier van deze
rechtbank: ƒ 187,50 aan overig vastrecht en ƒ 66,30 aan exploitatiekosten,
en ƒ 800 aan salaris procureur.
6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
7. Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Volledige tekst
Rechters
mr. J.M. Vrakking