Instantie: Hof van Justitie EG, 30 maart 1993

Instantie

Hof van Justitie EG

Samenvatting


De vijf vrouwen die in deze zaak procederen ontvangen geen
arbeidsongeschiktheidsuitkering voor het verzorgen van een zwaar invalide
persoon omdat zij reeds de pensioengerechtigde leeftijd van zestig jaar
hebben bereikt. Deze vrouwen worden nadelig getroffen omdat de
pensioengerechtigde leeftijd voor mannen 65 jaar is. Een dergelijke
discriminatie is toegestaan, mits er sprake is van een noodzakelijk en
objectief verband tussen de discriminatie in de pensioenleeftijden en de
discriminatie op het gebied van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. De
bedoeling van art. 7 (1) EG-richtlijn 79/7 is volgens het Hof dat de
lidstaten in staat moeten worden gesteld hun pensioenstelsel geleidelijk
aan te passen aan het beginsel van gelijke behandeling, zonder dat het
financieel evenwicht van deze stelsels wordt verstoord. Het uitbetalen van
de arbeidsongeschiktheidsuitkering aan de vijf vrouwen heeft niet tot
gevolg dat het pensioenstelsel ontwricht raakt en evenmin zal het sociaal
zekerheidssysteem hierdoor financieel uit balans raken. Het Hof komt tot
de conclusie dat de vrouwen recht hebben op de
arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.

Volledige tekst


In ieder geval is te hopen dat met Thomas een signaal is gegeven dat de
betrokken lidstaten beter serieus werk kunnen gaan maken van de gelijke
behandeling van man en vrouw op pensioengebied in plaats van te trachten
zoveel mogelijk discriminerende regelingen onder de uitzonderingen van
art. 7 (1) te persen, om op die manier toepassing van het beginsel van
gelijke behandeling zo lang mogelijk uit te stellen.

Marlies Vegter

Rechters

Mrs. Kakouris, Mancini, Schockweiler, Diez de Velasco, Kapteyn, A-GTesauro.