Instantie
Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing
Samenvatting
Het beklag betreft het uitvallen van de sport en het niet
doorgaan van een vervangende activiteit. De beroepscommissie stelt
vast dat de directeur in de onderhavige zaak gedurende de afwezigheid
met vakantie van de sportinstructeur meermalen -in totaal 6 maal- aan
klaagster en al haar medegedetineerden in de inrichting “Het Spoor” te
Utrecht niet de mogelijkheid heeft gegeven om de in het dagprogramma
opgenomen uren “sport” te genieten. Aldus is de directeur 6
sportlessen afgeweken van het dagprogramma.
Nu de directeur niet heeft aangevoerd -en ook overigens niet is
gebleken- dat vermeld afwijken van het dagprogramma noodzakelijk werd
gemaakt door de veiligheid in de inrichting of werd doorgevoerd met
het oog op ontspanningsactiviteiten, een en ander als bedoeld in
artikel 27 Hoofdstuk III van het in “Het Spoor” geldende
Huishoudelijke Reglement, heeft de directeur in strijd met dit
voorschrift gehandeld. Daaraan doet het beroep van de directeur op
budgettaire perikelen ten aanzien van het vervangen van de
sportinstructeur gedurende diens vakantie niet af.
Toch kan klaagster in haar klacht niet worden ontvangen, omdat het
afwijken van het dagprogramma gold voor alle gedetineerden in de
inrichting en niet betreft een aan klaagster – individueel- door of
vanwege de directeur opgelegde maatregel waardoor is afgeweken van
rechten die zij aan de in de inrichting geldende voorschriften kan
ontlenen, noch enig ander voor beklag vatbaar handelen of nalaten van
de directeur jegens haar.
Zie ook 5 identieke uitspraken van 16 april 1993 onder nummer A
318/93; nr. A 407/92; A 417/92; A 418/92 en A 419/92 op te vragen bij
CWI (minder diep ontsloten).
Volledige tekst
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de
beroepscommissie als volgt: 1. Inhoud van het beklag en de beslissing
van de beklagcommissie: Het beklag betreft het uitvallen van de sport
en het niet doorgaan van een vervangende activiteit.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden
als in de aangehechte beschikking weergegeven.
2. Standpunten van de directeur en klaagster: In beroep heeft de
directeur volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen
standpunt. Tevens bracht hij naar voren dat hoewel de inrichting
volgens het zogenoemde Masterplan over voldoende personeel (ook voor
begeleiding van de verplichte sportactiviteiten) beschikt, de praktijk
anders blijkt te zijn. Vervanging van de sportinstructeur door de twee
of drie penitentiaire inrichtingswerkers (p.i.w. ‘ers) die daartoe
gekwalificeerd zijn is slechts mogelijk wanneer zij dan toch al dienst
hebben; voor het maken van overuren door hen is er geen budget. Om
deze reden is met de gedetineerdencommissie afgesproken dat het niet
doorgaan van sport wordt gecompenseerd door het geven van extra
luchten.
Helaas kan ook dit soms, zoals in het onderhavige geval, geen doorgang
vinden. De directeur benadrukt evenwel dat de onderhavige beslissing
voor alle gedetineerden van de afdeling gold en niet was genomen
jegens klaagster persoonlijk of een van de andere vijf
medegedetineerden die evenals zij terzake beklag hebben ingesteld.
Gelet op een eerdere beslissing van de beroepscommissie had klaagster
zijns inziens dan ook niet behoren te worden ontvangen in haar beklag.
Door en namens klaagster is daarop geantwoord als tegenover de
beklagcommissie. Voorts is naar voren gebracht dat van de activiteiten
die vanwege de bezuinigingen (op het personeel) geregeld geen doorgang
vinden, de sport voor klaagster het zwaarste telt. Betoogd werd dat,
doordat de directie geen afdoende oplossing weet te vinden voor het
-met name organisatorische- probleem rond de vervanging van personeel
ingeval van verlof, ziekte en dergelijke, zij daarmee onzorgvuldig
handelt jegens de desbetreffende gedetineerden.
Dit geldt te meer wanneer in het kader daarvan expliciet afspraken
zijn gemaakt, zoals in het onderhavige geval.
Doordat deze niet worden nagekomen, worden de organisatorische
problemen van de directie afgewenteld op (de rechten van) de
gedetineerden.
Een dergelijke belangenafweging werd onredelijk en onbillijk geacht.
3. Beoordeling De beroepscommissie stelt vast dat de directeur in de
onderhavige zaak gedurende de afwezigheid met vakantie van de
sportinstructeur meermalen -in totaal 6 maal- aan klaagster en al haar
medegedetineerden in de inrichting “Het Spoor” te Utrecht niet de
mogelijkheid heeft gegeven om de in het dagprogramma opgenomen uren
“sport” te genieten. Aldus is de directeur 6 sportlessen afgeweken van
het dagprogramma. Nu de directeur niet heeft aangevoerd -en ook
overigens niet is gebleken- dat vermeld afwijken van het dagprogramma
noodzakelijk werd gemaakt door de veiligheid in de inrichting of werd
doorgevoerd met het oog op ontspanningsactiviteiten, een en ander als
bedoeld in artikel 27 Hoofdstuk III van het in “Het Spoor” geldende
Huishoudelijke Reglement, heeft de directeur in strijd met dit
voorschrift gehandeld. Daaraan doet het beroep van de directeur op
budgettaire perikelen ten aanzien van het vervangen van de
sportinstructeur gedurende diens vakantie niet af.
Toch kan klaagster in haar klacht niet worden ontvangen, omdat het
afwijken van het dagprogramma gold voor alle gedetineerden in de
inrichting en niet betreft een aan klaagster – individueel- door of
vanwege de directeur opgelegde maatregel waardoor is afgeweken van
rechten die zij aan de in de inrichting geldende voorschriften kan
ontlenen, noch enig ander voor beklag vatbaar handelen of nalaten van
de directeur jegens haar.
4. Beslissing: De beroepscommissie verklaart het beroep van de
directeur gegrond, vernietigd de beschikking van de beklagcommissie en
verklaart klaagster alsnog niet-ontvankelijk in haar beklag.
Rechters
Mr. Koeleman, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en J. van derWaa-Somberg, leden