Instantie: Raad voor de Journalistiek, 30 juni 1993

Instantie

Raad voor de Journalistiek

Samenvatting


De Raad is van mening dat de onderhavige mode- reportage een
journalistiek produkt is. Het beroep op journalistieke vrijheid vormt in
casu geen rechtvaardiging voor het afgebeelde geweld tegen de vrouw omdat
daarmee slechts wordt beoogd modekleding aan te prijzen. De Raad
concludeert dat de hoofdredacteur met de reportage de grenzen van hetgeen,
gelet op zijn journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk
aanvaardbaar is, heeft overschreden. Zie verder: RN 1993, 336.

Volledige tekst

Bij brief van 18 augustus 1992 met twee bijlagen en een aanvullende
brief van 12 oktober 1992 met twee bijlagen heeft het Vrouwensecretariaat
van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), hierna ook te noemen
klaagster, een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van het maandblad
Rails, M.J. van Sinderen (betrokkene). Deze heeft op de klacht gereageerd
in een brief van 26 oktober 1992 en een nadere brief van 25 juni 1993 met
bijlagen. De zaak is behandeld ter zitting van de Raad van 30 juni 1993.
Klaagster werd vertegenwoordigd door mevrouw L. Bijleveld. Betrokkene had
laten weten niet te zullen verschijnen.

De feiten De Raad gaat op grond van de stukken en het verhandelde ter
zitting uit van de volgende feiten.

In het maandblad Rails van augustus/september 1992 is onder de kop
‘Dressed to Kill’ een modereportage gepubliceerd. De reportage bestaat uit
drie foto’s, die over twee bladzijden zijn afgedrukt en twee foto’s, die
ieder een bladzijde beslaan. De foto’s vertonen telkens afbeeldingen van
een man en een vrouw met uitzondering van de laatste foto waarop alleen
de vrouw is afgebeeld. Op de eerste foto bedreigt de man de vrouw met een
pistool, op de tweede foto zijn de armen van de vrouw boven haar hoofd
vastgebonden met een touw, op de derde foto is de vrouw geblinddoekt, op
de vierde foto loopt de man met de vrouw in machteloze staat in zijn armen
en op de vijfde foto ligt de vrouw afgebeeld op de grond gedeeltelijk
bedekt door wat vermoedelijk een plastic zak is en stenen.

De reportage is niet voorzien van begeleidende tekst. Onder de kop staat
slechts vermeld het volgende. “Rails regisseert een modieuze thriller.
Hoofdrolspelers: huurmoordenaar en gangsterliefje. Inzet: leven of dood.
Kleding: mannenpakken. Afloop: fataal. Produktie Karen Schoolland,
fotografie Carli Hermes, styling Mariette de Jong, visagie Dirk Jensma.’

Op iedere foto staat vermeld wat de afgebeelde personen dragen met
vermelding van de prijs en het verkoopadres.

De standpunten van partijen Klaagster is van oordeel dat de reportage de
grenzen van het betamelijke overschrijdt. ‘Geweld tegen vrouwen tot de
dood erop volgt om stoere herenkleding aan te prijzen. Sexy bedoelde
dameskleding die een moordpartij ‘uitlokken’. En dat in een blad dat door
jong en oud in de trein gelezen moet worden. Grappig bedoeld of niet: in
de loop der jaren zijn er een aantal normen ontwikkeld en grenzen
vastgesteld wat betreft de manier waarop vrouwen en mannen afgebeeld
worden in publieksbladen. De Europese Commissie heeft een aanbeveling en
gedragscode vastgesteld betreffende de “Bescherming van de waardigheid van
vrouwen en mannen op het werk”. De Nederlandse regering ontwikkelt een
beleid om seksuele intimidatie te bestrijden en om seksueel geweld tegen de
gaan.’

Betrokkene heeft hiertegen het navolgende aangevoerd. 1. Het nummer Rails
was gewijd aan het nieuwe uitgaansseizoen. De reportage werd genoemd naar
de gelijknamige film uit het thriller-genre en geeft een karikaturale
portrettering van de traditionele cliche’s en de stereotiepe
man/vrouwverhoudingen uit dit genre. 2. De uitgever en redactie van Rails
hebben geen commercieel belang bij promotie van de in de reportage
getoonde kleding. 3. Het behoort tot de journalistieke en artistieke
vrijheid van de makers van de reportage de afgebeelde kleding door de
selectie uit het ruime aanbod, de regie van de reportage, de keuze van
modellen, lokatie en fotografische stijlmiddelen een bepaald accent te
geven, in dit geval dat van het thrillerfilm-genre.

Beoordeling van de klacht De Raad gaat er vanuit dat de bekritiseerde
(mode-)reportage een journalistiek produkt is, zij het dat deze een sterk
aanprijzend karakter heeft met betrekking tot de kleding van de
gefotografeerde personen. Bij het afbeelden van geweld en moord in een
dergelijke reportage zullen de grenzen van hetgeen journalistiek
aanvaardbaar is, eerder zijn bereikt dan bij het afbeelden van geweld dat
in werkelijkheid heeft plaatsgevonden of bij het afbeelden van fictief
geweld als verslag van vormen van dramatische expressie zoals film en
theater of om maatschappelijke vraagstukken aan de orde te stellen. In die
laatste gevallen valt het afbeelden van geweld binnen de journalistieke
vrijheid ook indien het publiek de afbeeldingen als schokkend of zelfs als
onaanvaardbaar zal beschouwen. In de onderhavige zaak vormt het beroep op
die journalistieke vrijheid geen rechtvaardiging voor het afgebeelde
geweld tussen een man en een vrouw gevolgd door moord nu daarmee kennelijk
geen ander doel is beoogd dan het aanprijzen van nieuwe modekleding. Dat
zou anders zijn als de reportage het verslag vormde van een show waarin
de afgebeelde scenes te zien waren of met het doel geweld en mode als
zodanig publiekelijk aan de orde te stellen.

Om deze redenen is de Raad van oordeel dat betrokkene met deze reportage
van afbeeldingen van geweld tussen een man en een vrouw gevolgd door wat
kennelijk een moord op de vrouw wil suggereren de grenzen heeft
overschreden van hetgeen, gelet op de journalistieke verantwoordelijkheid
van betrokkene, maatschappelijk aanvaardbaar is.

Beslissing De Raad acht de klacht gegrond.

De Raad verzoekt betrokkene te bevorderen dat deze beslissing integraal
of in samenvatting in Rails wordt gepubliceerd.

Rechters

Mrs. Asser, Faber-De Heer, Kuitenbrouwer, Heerma van Voss, Kes