Instantie: President Rechtbank Arnhem, 2 juli 1993

Instantie

President Rechtbank Arnhem

Samenvatting


Na pleidooi komen partijen schikking overeen terzake van
immateriele schadevergoeding wegens jegens eiseres gepleegd seksueel
geweld. Gedaagde betaalt ƒ 22.000,-.

Volledige tekst

Het verloop van de procedure

Eiseres heeft gedaagde ter terechtzitting in kort geding van 23 juni
1993 doen dagvaarden en bij mondelinge conclusie van eis gevorderd als
weergegeven in de dagvaarding.

Gedaagde heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde
voorzieningen.

De procureur van eiseres en de procureur van gedaagde hebben de zaak
bepleit, beiden overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities.

Daarbij heeft eerstgenoemde producties in het geding gebracht.

Aan het eind van de mondelinge behandeling is de zaak -onder overlegging
van de processtukken- pro forma aangehouden tot 29 juni 1993 teneinde
partijen in de gelegenheid te stellen de zaak in onderling overleg te
regelen.

Bij fax-brief van 29 juni 1993 heeft de procureur van eiseres de
president bericht dat partijen in de zaak een schikking hebben
getroffen. Namens gedaagde en diens procureur heeft de procureur van
eiseres de president verzocht de schikking in een vonnis vast te
leggen. Verder heeft de procureur van eiseres verzocht om de
“gebruikelijke kostenveroordeling”.

Een afschrift van de brief is aan de procureur van gedaagde verzonden.
Deze heeft op voormeld verzoek tot kostenveroordeling niet meer
gereageerd.

De motivering van de beslissing

1. Voormelde schikking houdt het volgende in:

-Uitbetaling ineens van ƒ 22.000,- door gedaagde aan eiseres;

-terzake van immateriele schadevergoeding;

-feitelijke uitbetaling: voor 26 juli 1993;

-zodra het geld op de derdenrekening van het kantoor van de procureur
van eiseres is gestort, zal het door eiseres gelegde beslag op het
onroerend goed van gedaagde worden opgeheven;

-tegen finale kwijting.

De vordering van eiseres zal dienovereenkomstig gewijzigd worden
toegewezen.

2. Met betrekking tot de proceskosten geldt het volgende:

Daar gedaagde al voor de dagvaarding aan eiseresses vorderingen tegemoet
had kunnen en moeten komen, zal hij in de proceskosten worden verwezen.

De beslissing

De president

a. veroordeelt gedaagde tot nakoming van de hierboven onder 1. genoemde
schikking, in het bijzonder tot betaling tegen behoorlijk bewijs van
kwijting aan eiseres, voor 26 juli 1993, van een bedrag van ƒ 22.000,-
(zegge: tweeentwintigduizend gulden) terzake van immateriele
schadevergoeding,

b. veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure tot aan deze
uitspraak aan de zijde van eiseres begroot op ƒ 1.500,- voor salaris en
op ƒ 376,59 voor verschotten,

c. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

d. weigert het meer of anders gevorderde.

Rechters

Mr. A.G. Pos