Instantie: Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, 24 juni 1994

Instantie

Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing

Samenvatting


Een gedetineerde vrouw was een zwangerschapsuitkering toegekend ter hoogte
van het dagloon zonder toeslag op basis van de experimentele loonregeling
voor langgestraften van 17 september 1977. In deze regeling wordt de
hoogte van de uitkering bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of
invaliditeit bepaald. Nu er geen sprake is van ziekte of invaliditeit maar
van een normale gezonde zwangerschap dient de hoogte van de uitkering in
casu net zoals in de vrije maatschappij te worden vastgesteld op tachtig
procent van het grondloon met toeslag.

Volledige tekst

De beroepscommissie uit de sectie gevangeniswezen van de Centrale Raad,
bedoeld in artikel 58 lid 1 van de Beginselenwet gevangeniswezen, heeft
kennis genomen van een op 2 maart 1994 bij het secretariaat van de Raad
ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitiaire inrichtingen
“Overmaze” te Maastricht,

gericht tegen een beschikking d.d. 2 februari 1994 van de beklagcommissie
uit de commissie van toezicht bij voornoemde inrichtingen, gegeven op een
klacht van D., verder te noemen klaagster.

alsmede van de overige stukken, waaronder de beschikking waarvan beroep,
welke in afschrift aan deze beslissing is gehecht.

De beroepscommissie heeft klaagster, inmiddels in vrijheid was gesteld en
op het door haar opgegeven adres niet bereikbaar bleek te zijn, niet in
de gelegenheid kunnen stellen te reageren op het beroep. Wel heeft zij de
directeur de gelegenheid gegeven zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als
volgt:

1. Inhoud van het beklag en de beslissing van de beklagcommissie: Het
beklag betreft de hoogte van het loon tijdens klaagsters
zwangerschapsverlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als
in de aangehechte beschikking weergegeven.

2. Standpunt van de directeur: In beroep heeft de directeur uiteengezet
dat de beklagcommissie ten onrechte op het standpunt stond dat de in
beklag naar voren gekomen experimentele loonregeling voor langgestraften
niet van toepassing zou zijn, weshalve zij heeft geoordeeld op basis van
de — op het desbetreffende punt achterhaalde — loonregeling
gedetineerden van 1948. Verwezen werd daartoe zowel naar de desbetreffende
brief d.d. 10 juli 1989 van de staatssecretaris van Justitie als naar de
van toepassing zijnde bepaling uit eerstgenoemde loonregeling.

3. Beoordeling: De beroepscommissie overweegt dat klaagster door de aan
de inrichting verbonden arts wegens haar gevorderde zwangerschap niet tot
werken in staat is verklaard. Voor de bepaling van de hoogte van de haar
toe te kennen uitkering is — naar voor de beroepscommissie aannemelijk
is geworden — de zogenaamde experimentele loonregeling voor
langgestraften d.d. 19 september 1977 van toepassing. Blijkens de
desbetreffende bepaling ontvangt de gedetineerde in geval van
arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of invaliditeit een uitkering die
gelijk is aan het dagloon zonder toeslag. Dit laatste is ten aanzien van
klaagster ook geschied. Arbeidsongeschiktheid samenhangend met een
normale, gezonde zwangerschap leidt in de vrije maatschappij tot
toekenning van zwangerschapsverlof van enige weken voor en na de
bevalling. Gebruikelijk is dat gedurende dit verlof ten minste tachtig
procent van het normale loon wordt genoten. Nu de voormelde loonregeling
van 1977 zich niet uitlaat over het loon tijdens het zwangerschapsverlof,
dient aanknoping te worden gevonden bij wat in de vrije maatschappij
gebruikelijk is. Onder het normale loon dient hier te worden verstaan het
loon dat onder normale omstandigheden binnen de inrichting pleegt te
worden verdiend. Indien dit het grondloon met toeslag is geweest, dient
het loon tijdens het zwangerschapsverlof ten minste tachtig procent
hiervan te bedragen. In zoverre heeft de beklagcommissie een juiste
beslissing genomen, zij het dat de gronden dienen te worden aangevuld als
hiervoor overwogen.

4. Beslissing: De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en
bevestigt de beschikking van de beklagcommissie onder aanvulling van
gronden.

Rechters

Mrs. Koeleman, Balkema, dr. Fiselier