Instantie: Kantonrechter Amsterdam, 22 juli 1994

Instantie

Kantonrechter Amsterdam

Samenvatting


Vanwege zwangerschap eiseres is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
door de werkgever niet verlengd. Eiseres stelt na tweeeneenhalf jaar,
wanneer alle arbeidsrechtelijke vorderingen zijn verjaard, een vordering
in op grond van onrechtmatige daad dan wel strijd met goed werkgeverschap.
Het kantongerecht oordeelt dat de werkgever niet heeft aangetoond of
aannemelijk gemaakt dat in de organisatie geen plaats voor eiseres
beschikbaar zou zijn geweest. Eiseres heeft afdoende aangetoond dat zij
voldoende pogingen in het werk heeft gesteld om ander werk te vinden.
Wegens inkomstenderving wordt ƒ 9000 materiele schadevergoeding
toegekend en ƒ 2500 als immateriele schadevergoeding.

Volledige tekst

Verloop van de procedure

Bij tussenvonnis van 28 mei 1993 -waarvan de inhoud als hier ingelast en
overgenomen geldt- is een comparitie van partijen gelast.

De comparitie heeft plaatsgevonden op 15 september 1993. Gehoord zijn
partijen en hun gemachtigden.

Gedaagde nam een schriftelijke conclusie na comparitie.

Ook eiseres nam een schriftelijke conclusie na comparitie. De eis is
daarbij gewijzigd als in die conclusie omschreven.

Gedaagde heeft afgezien van reactie op laatstgenoemde conclusie. Zij heeft
mondeling gepersisteerd.

Daarna is opnieuw vonnis gevraagd.

Gronden van de beslissing

Eiseres heeft van 1 januari 1989 tot 1 juni 1989 een uitkering Ziektewet
ontvangen ten bedrage van honderd procent van het laatstgenoten salaris.

Over die periode is derhalve geen inkomensschade geleden.

Weliswaar heeft gedaagde aangetoond dat de reorganisatie in het kader
waarvan het tijdelijke dienstverband van eiseres is aangegaan, op 1 juni
1989 was voltooid, maar zij heeft geen concreet inzicht gegeven in het
feitelijke personeelsverloop tijdens en na deze reorganisatie en niet
aangetoond of aannemelijk gemaakt dat in de ‘afgeslankte’ organisatie geen
plaats voor eiseres beschikbaar zou zijn geweest.

Van 1 juni 1989 tot en met 26 augustus 1989 heeft eiseres een
werkloosheidsuitkering ad in totaal ƒ 4.905,60 bruto genoten.

Eiseres heeft genoegzaam aangetoond dat zij voldoende pogingen in het werk
heeft gesteld om ander werk te vinden.

Het vorenstaande in aanmerking genomen zal aan eiseres naar billijkheid
een schadevergoeding ten bedrage van ƒ 9.000,- bruto worden toegekend ter
zake van gederfde inkomsten. Voorts zijn er termen voor toekenning van ƒ
2.500,= als vergoeding van immateriele schade.

Gedaagde dient te worden aangemerkt als in het ongelijk gestelde partij
en te worden veroordeeld in de kosten van het geding.

Beslissing

Voor recht wordt verklaard dat gedaagde door het niet verlengen van het
dienstverband van eiseres heeft gehandeld in strijd met het in artikel 1a
lid 1 van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen neergelegde
verbod.

Gedaagde wordt veroordeeld om aan eiseres als schadevergoeding te voldoen
de som van ƒ 9.000,- bruto ter zake van gederfde inkomsten en van ƒ
2.500,- wegens immateriele schade, vermeerderd met wettelijke rente over
deze bedragen vanaf 4 maart 1994 tot de voldoening.

Gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van
eiseres tot op deze uitspraak begroot op ƒ 2.029,41 , waarvan te betalen:

ƒ 50,= aan eiseres voor het door deze voldane gedeelte van de
griffierechten; ƒ 115,= aan de griffier van het kantongerecht te
Amsterdam voor het in debet gestelde gedeelte van de griffierechten; ƒ
1.750,= aan de griffier van het kantongerecht te Amsterdam als salaris
voor de gemachtigde van eiseres; ƒ 114,14 aan de griffier van het
kantongerecht te Amsterdam voor het door deurwaarder J. van der
Lubbbe-Luhrs uitgebrachte exploot. Dit vonnis is tot zover uitvoerbaar bij
voorraad.

Het meer of ander gevorderde is afgewezen.

Deze zaak is gegarandeerd door Proefprocessenfonds Rechtenvrouw.

Rechters

Mr. S.G. Ellerbroek