Instantie: Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, 7 december 1995

Instantie

Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing

Samenvatting


De huisregels bepalen onder meer dat het voor gedetineerden alleen mogelijk
is uitgaande gesprekken te voeren, het is niet mogelijk inkomende gesprekken
te ontvangen. Daarom is telefoneren met de gedetineerde partner voor
klaagster niet mogelijk. De beroepscommissie meent dat dit beleid in beginsel
niet in strijd is met artikel 92a Gevangenismaatregel. Maar in dit speciale
geval, te weten echtgenoten of vaste partners die beiden gedetineerd zijn,
moet één of twee keer per maand een telefonisch contact kunnen worden
geregeld.

Volledige tekst

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als
volgt:

1. Inhoud van het beklag en de beslissing van de beklagcommissie:
Het beklag betreft de weigering tot het treffen van een telefoonregeling
voor
klaagster en haar gedetineerde partner.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden
als in
de aangehechte beschikking weergegeven.

2. Standpunten van klaagster en de directeur:

Door en namens klaagster is in beroep volhard in het tegenover de
beklagcommissie ingenomen standpunt. Klaagster heeft betoogd dat zij tot
de
datum van het klaagschrift -24 april 1995 – tweemaal in de gelegenheid
is
gesteld te telefoneren met haar gedetineerde partner. Eénmaal is het gesprek
tot stand gekomen door bemiddeling van de Bureaus Sociale Dienstverlening
van
“De Schie” en “Het Sticht”,; éénmaal door tussenkomst van de dominee. Na
het
indienen van het klaagschrift is klaagster in juni -door tussenkomst van
de
humanist- nog éénmaal in de gelegenheid gesteld te telefoneren met haar
partner.
Klaagster merkt op dat het technisch wel mogelijk is om inkomende gesprekken
te ontvangen. Daartoe heeft zij gewezen op het feit dat het personeel
gesprekken van buiten -op dezelfde telefoon als die welke door de
gedetineerde wordt gebruikt- op de afdeling ontvangt.
Namens klaagster is verwezen naar de schriftelijke toelichting op het beroep.
Voorts is betoogd dat ingevolge de huisregels van “Het Sticht” de
gedetineerden alleen maar uitgaande gesprekken mogen voeren. Artikel 92a
van
de Gevangenismaatregel bepaalt echter dat de directeur gedetineerden kan
toestaan telefoongesprekken met personen buiten de inrichting te voeren.
Gesteld is dat voormelde huisregel strijdig is met het bepaalde in artikel
92a van de Gevangenismaatregel. Voorts is gesteld dat van een serieuze
inspanning van de directie tot het treffen van een telefoonregel voor
klaagster niet is gebleken. Het door de directie gestelde dat zowel “De
Schie” als “Het Sticht” dienen mee te werken aan de door klaagster beoogde
telefoonregeling werd als onjuist aangemerkt. Klaagsters partner kan immers
op tijden dat het hem vergund is te bellen, klaagster bellen. Indien de
directie van “Het Sticht” ervoor zorg kan dragen dat klaagster op dat
tijdstip klaar zit, kan het telefoongesprek plaatsvinden.

De directeur heeft volstaan met een verwijzing naar zijn tegenover de
beklagcommissie ingenomen standpunt. Voorts heeft de directeur in zijn
schriftelijke reactie op de tussenbeschikking naar voren gebracht dat voor
gedetineerden in noodsituaties de mogelijkheid bestaat om in overleg met
het
Bureau Sociale Dienstverlening contact met hun partner, indien deze eveneens
gedetineerd is, op te nemen. Het opzetten van een extra telefoonregeling
voor
iedere gedetineerde naast de reeds bestaande verhoogt de werkdruk voor
het
personeel evenredig.
Klaagster heeft reeds verschillende malen, te weten op 16 en 24 maart 1995,
15 mei 1995 en 23 juni 1995, telefonisch contact gehad met haar gedetineerde
partner en broer.
Met de broer bestaat wel een belregeling omdat de inrichting alwaar hij
verblijft de mogelijkheid heeft om inkomende gesprekken voor gedetineerden
te
ontvangen.

Voorts bestaat voor klaagster de mogelijkheid om buiten reguliere
bezoekregeling haar kinderen te ontvangen. Klaagster krijgt derhalve alle
mogelijke medewerking vanuit de inrichting om contact met haar partner
en
kinderen te onderhouden.

3. Beoordeling:

Artikel 92a van de Gevangenismaatregel bepaalt onder meer dat de directeur
een gedetineerde kan toestaan telefoongesprekken met personen buiten de
inrichting te voeren. Genoemd artikel geeft derhalve de directeur een
discretionaire bevoegdheid ten aanzien van het al dan niet toestaan van
de
telefoongesprekken. In de huisregels van de p.i.- en “Het Sticht” te Utrecht
is voormelde bepaling nader uitgewerkt. Deze huisregels bepalen onder meer
dat het voor gedetineerden alleen mogelijk is uitgaande gesprekken te voeren;
het is niet mogelijk inkomende gesprekken te ontvangen.

Het voormelde in het “Het Sticht” gevoerde beleid acht de beroepscommissie
in
beginsel niet in strijd met artikel 92a van de Gevangenismaatregel. Echter,
de beroepscommissie stelt vast dat het in het onderhavige geval onverkort
toepassen van voormelde huisregel ertoe leidt dat er -behoudens wanneer
een
van de geestelijke verzorgers bereid en in staat is incidenteel een
voorziening te treffen -geen enkel contact mogelijk is tussen klaagster
en
haar gedetineerde partner.
Onder deze omstandigheden komt de beslissing van de directeur om klaagster,
bij wijze van uitzondering op de algemene beleidsregel, geen toestemming
te
geven om van haar eveneens gedetineerde partner een inkomend gesprek te
mogen
ontvangen de beroepscommissie als onredelijk en onbillijk voor. Zij is
van
oordeel dat in dit speciale geval -te weten echtgenoten of vaste partners
die
beiden gedetineerd zijn -één of twee keer per maand een telefonisch contact
moet kunnen worden geregeld. Dat de werkdruk dit niet zou toestaan, is
niet
aannemelijk geworden. Hetgeen de directeur overigens nog in zijn
schriftelijke toelichting naar voren heeft gebracht, doet aan het
vorenstaande niet af.

4. Beslissing:
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de beschikking
van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij verstaat dat haar voorzitter in overleg met de directeur zal nagaan
of
enige compensatie, als bedoeld in artikel 57 lid 3 van de Beginselenwet
gevangeniswezen mogelijk is.

Rechters

mr C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mrs. Halbertsma en Van Staveren