Instantie: Commissie gelijke behandeling, 19 november 1996

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


Verzoeker heeft bij de wederpartij gesolliciteerd naar de functie van
serveerster m/v. Verzoeker is, tijdens een telefoongesprek waarin hij
solliciteerde naar de bovengenoemde functie, afgewezen voor de functie.
Volgens verzoeker is hij niet aangenomen omdat hij een man is.
Naar het oordeel van de Commissie is het, mede door de overgelegde stukken,
aannemelijk dat de vacature waar verzoeker op solliciteerde al vervuld was
toen het bewuste telefoongesprek plaats vond. Daarmee is tevens aannemelijk
dat eventuele opmerkingen (over de exacte inhoud waarvan overigens geen
duidelijkheid bestaat) met betrekking tot de betreffende functie en het
geslacht van degene die deze bekleedt niet zijn gemaakt in het kader van de
selectie voor een vacante functie.

Volledige tekst

1. Het verzoek
1.1. Op 25 maart 1996 verzocht de heer (…) (hierna: verzoeker) de Commissie
gelijke behandeling (hierna: de Commissie) haar oordeel uit te spreken over
de vraag of de (…) te Middelburg jegens haar onderscheid heeft gemaakt op
grond van geslacht als bedoeld in de wetgeving gelijke behandeling. Uit de
correspondentie van de Commissie met de (…) bleek, dat de (…) te
Kamperland als de werkgever moet worden beschouwd. Op basis hiervan is (…)
(hierna: de wederpartij) als wederpartij aangewezen.
1.2. Verzoeker heeft bij de wederpartij gesolliciteerd naar de functie van
serveerster m/v. Verzoeker is, tijdens een telefoongesprek waarin hij
solliciteerde naar de bovengenoemde functie, afgewezen voor de functie.
Volgens verzoeker is hij niet aangenomen omdat hij een man is.

2. De loop van de procedure
2.1. De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek
ingesteld. Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht.
2.2. Verzoeker heeft naast de wederpartij ook de (…) als wederpartij
aangewezen. Beide zaken zijn gevoegd behandeld. Het oordeel in genoemde zaak
is door de Commissie vastgesteld op 19 november 1996 en is bekend onder
oordeelnummer 96-99.
2.3. De Commissie heeft partijen uitgenodigd voor een zitting op 1 oktober
1996. Partijen hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
Bij de zitting waren aanwezig:

van de kant van de Commissie
– mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt (Kamervoorzitter)
– mw. mr. drs. M.G. Nicolai (lid Kamer)
– dhr. P.M. van der Sluis (lid Kamer)
– mw. A.C. van Doornen (secretaris Kamer).
2.4. Het oordeel is vastgesteld door Kamer I van de Commissie. In deze Kamer
hebben zitting de leden als genoemd onder 2.2.

3. De resultaten van het onderzoek

De feiten
3.1. De wederpartij is de pachter van het restaurant van de (…). In haar
hoedanigheid van pachter is de wederpartij de werkgever van het personeel dat
werkzaam is in het restaurant en werft zij de nieuwe medewerkers, zulks op
grond van artikel 20 van de pachtovereenkomst. In artikel 20 staat het
volgende vermeld: `De dagelijkse leiding van de kantinewerkzaamheden is in
handen van een restaurantbeheerder/beheerster die over voldoende capaciteiten
beschikt. Teneinde de (…) volledig te ontlasten van
personeelsaangelegenheden, zorgt de restaurant-beheerder ervoor dat voldoende
personeel beschikbaar is om de restauratieve voorzieningen naar behoren uit
te voeren. Tevens is de beheerder verantwoordelijk voor alle
rechtspositieregelingen aangaande het personeel dat hij/zij in dienst neemt.’

De standpunten van partijen
3.2. Verzoeker stelt het volgende. Hij solliciteerde op 18 maart 1996, naar
aanleiding van een advertentie die was opgenomen in het bestand van het
Arbeidsbureau (…), telefonisch, naar de functie van serveerster m/v.
Volgens verzoeker heeft de wederpartij hem meegedeeld dat alleen vrouwen in
de bediening werden aangenomen.
Tijdens het telefoongesprek met de wederpartij noteerde de vrouw die
verzoeker aan de telefoon had zijn gegevens en deelde hem mee dat hij
teruggebeld zou worden door de contactpersoon. Toen deze contactpersoon
tijdens het gesprek arriveerde, overlegde de vrouw met hem en deelde
vervolgens aan verzoeker mee dat alleen dames in de bediening werden
aangenomen. Naar aanleiding van de verbaasde reactie van verzoeker, deelde de
vrouw mee dat in de advertentie alleen om een serveerster werd
gevraagd. Verzoeker wees hierop op de vermelding van m/v in de advertentie en
op het feit dat hij via het arbeidsbureau op de hoogte was van de vacature en
dat het arbeidsbureau hem niet had meegedeeld dat alleen dames werden
aangenomen. De vrouw vertelde vervolgens dat aan het arbeidsbureau was
meegedeeld dat alleen vrouwen in aanmerking kwamen voor de functie.

Volgens verzoeker is hier sprake van discriminatie. Ook constateert verzoeker
dat in de Horeca vaker jongens/mannen worden geweigerd omdat men liever met
meisjes/vrouwen werkt.
Naar aanleiding van het verweer van de wederpartij stelt verzoeker nog het
volgende.
De wederpartij verwart verzoeker met iemand anders aangezien verzoeker de
wederpartij zelf namelijk niet door de telefoon heeft gesproken. De vrouw die
hij aan de telefoon had, heeft verzoeker niet meegedeeld dat de vacature
reeds vervuld was. Verzoeker heeft niet als kok gesolliciteerd, maar op de in
de advertentie vermelde functie. Ook heeft de wederpartij verzoeker niet naar
het arbeidsbureau verwezen.
Tot slot deelt verzoeker nog mee dat het niet zijn bedoeling is geweest de
wederpartij zwart te maken.
3.3. De wederpartij stelt het volgende. Verzoeker solliciteerde naar de
functie nadat deze reeds was vervuld. Dit werd veroorzaakt door het feit dat
de vacature niet tijdig werd verwijderd uit de kaartenbak van het
arbeidsbureau. Verzoeker solliciteerde naar de functie van kok, terwijl deze
functie niet vacant was.
De wederpartij noch zijn echtgenote hebben tegen verzoeker gezegd dat
uitsluitend vrouwen voor de functie van serveerster werden aangenomen. Wèl is
gezegd dat voor werkzaamheden als het lopen van koffierondes en het
schoonmaken van het restaurant, de interesse van mannelijke kandidaten
beduidend minder is.
Van een sollicitatie door verzoeker was geen sprake aangezien door de
wederpartij reeds was meegedeeld, dat de functie vervuld was. Uit het drukke
praten van verzoeker bleek dat hij hierover teleurgesteld was. Naar
aanleiding hiervan heeft de wederpartij verzoeker naar het arbeidsbureau
verwezen voor een verklaring voor het feit, dat de vacature bij het
arbeidsbureau nog open stond.
Van discriminatie is geen sprake aangezien verzoeker niet op grond van zijn
mannelijk geslacht is afgewezen. De wederpartij en zijn echtgenote betreuren
de beschuldiging van discriminatie zeer.
Voorts deelt de wederpartij mee dat binnen haar organisatie zowel mannelijke
als vrouwelijke medewerkers werkzaam zijn.
Naar aanleiding van nadere schriftelijke vragen van de Commissie, stelt de
wederpartij nog het volgende. Het is goed mogelijk dat zij twee sollicitanten
door elkaar heeft gehaald. Deze mogelijke vergissing wordt mede veroorzaakt
door het feit dat op een vacature door veel mensen wordt gereageerd. Ook
bestaat de kans dat slechts de echtgenote van de wederpartij verzoeker te
woord heeft gestaan en dus niet de wederpartij zelf. De wederpartij blijft
echter bij haar stelling dat zij geen gegevens heeft genoteerd noch aan
verzoeker heeft meegedeeld dat alleen dames zouden worden aangenomen.
Bovendien is het niet ongebruikelijk dat er bij de wederpartij mannelijke
werknemers werken. De laatste mannelijke werknemer was werkzaam van 1 januari
1996 tot 31 juli 1996. De wederpartij heeft vermoedelijk het GAB ingelicht
over het feit dat de onderhavige functie was vervuld, in de week dat de
vrouwelijke kandidaat voor de functie is aangenomen. Deze vrouw is aangenomen
op grond van haar kwaliteit, kennis, inzet en arbeidsverleden. De keuze voor
de vrouwelijke werknemer heeft niets te maken met een voorkeur voor mannen of
vrouwen.
De wederpartij heeft een getekende verklaring, d.d. 30 augustus 1996,
overgelegd van de vrouw die is aangenomen voor de onderhavige functie. Uit
deze verklaring blijkt dat deze vrouw op maandag 11 maart 1996 een
sollicitatiegesprek met de wederpartij heeft gehad en vervolgens met ingang
van 21 maart 1996 bij de wederpartij in dienst is getreden. Daarnaast heeft
verzoeker een afschrift van een arbeidsovereenkomst tussen de wederpartij en
de vrouwelijke werknemer overgelegd, die geldt vanaf 21 maart 1996.

4. Overwegingen van de commissie
4.1. In geding is de vraag of de wederpartij door verzoeker af te wijzen voor
de functie van serveerster m/v onderscheid heeft gemaakt op grond van
geslacht als bedoeld in de wetgeving gelijke behandeling.
4.2. In dit verband is het volgende wetsartikel van belang.
Artikel 3 lid 1 van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (hierna:
WGB) verbiedt de werkgever onder meer om bij de behandeling bij de vervulling
van een openstaande betrekking onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen.
4.3. De vraag die voorligt is of het feit dat verzoeker man is een rol heeft
gespeeld bij zijn afwijzing voor de functie van serveerster m/v.
Verzoeker stelt dat hem telefonisch is meegedeeld dat alleen vrouwen voor de
onderhavige functie in aanmerking kwamen.
De wederpartij ontkent dat tegen verzoeker is gezegd dat uitsluitend vrouwen
voor de functie van serveerster in dienst werden genomen. Wèl zou zij gezegd
hebben dat voor werkzaamheden als het lopen van koffierondes en het
schoonmaken van het restaurant, de interesse van mannelijke kandidaten
beduidend minder is.
De wederpartij stelt dat op het moment dat verzoeker solliciteerde, de
onderhavige vacature reeds was vervuld.
Uit de stukken blijkt het volgende. Verzoeker solliciteerde op 18 maart 1996.
Uit de verklaring van de vrouw die is aangenomen blijkt dat de wederpartij
met haar een sollicitatiegesprek heeft gehouden op 11 maart 1996. Voorts
blijkt uit de arbeids-overeenkomst tussen de wederpartij en bovengenoemde
vrouw, dat deze is ingegaan per 21 maart 1996. De wederpartij stelt dat de
advertentie voor de functie ten onrechte nog in het bestand van het
arbeidsbureau aanwezig was. Zij vermoedt dat zij in de week dat de
vrouwelijke kandidaat is aangenomen, het arbeidsbureau over het vervullen van
de functie heeft geïnformeerd.
4.4. Naar het oordeel van de Commissie is het, mede door de overgelegde
stukken, aannemelijk dat de vacature waar verzoeker op solliciteerde al
vervuld was toen het bewuste telefoongesprek plaats vond. Daarmee is tevens
aannemelijk dat eventuele opmerkingen (over de exacte inhoud waarvan
overigens geen duidelijkheid bestaat) met betrekking tot de betreffende
functie en het geslacht van degene die deze bekleedt niet zijn gemaakt in het
kader van de selectie voor een vacante functie.
De Commissie wijst er op, dat opmerkingen waarbij een relatie wordt gelegd
tussen een functie en het geslacht van de daarbij behorende functionaris, het
risico met zich meebrengen dat zij de verdenking van onderscheid op grond van
geslacht oproepen.
De Commissie raadt de wederpartij aan hier in het vervolg op bedacht te zijn.

5. Het oordeel van de commissie
De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat (…) te Kamperland jegens de
heer (…) te Serooskerke geen onderscheid naar geslacht heeft gemaakt als
bedoeld in artikel 3 lid 1 WGB bij de selectie voor de functie van
serveerster m/v.

Rechters

Mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt (Kamervoorzitter), mw. mr. drs. M.G. Nicolai(lid Kamer), dhr. P.M. van der Sluis (lid Kamer), mw. A.C. van Doornen(secretaris Kamer)