Instantie: Kantonrechter Hilversum, 24 januari 1997

Instantie

Kantonrechter Hilversum

Samenvatting


(De uitspraak van de kantonrechter is zeer summier; nadere gegevens zijn
ontleend aan de pleitnota van verweerders advocaat.) T is 47 jaar en
herintreedster zonder veel relevante arbeidservaring. Kort na indiensttreding
van mevrouw T begonnen van de zijde van E (directeur/eigenaar van Remotall)
de ongewenste intimiteiten. Mevrouw T heeft vanaf het begin een afwerende
houding aangenomen. T heeft advies gevraagd aan het Banencentrum, via wie ze
de baan bij Remotall had gekregen. Haar werd meegedeeld dat ze niets voor
haar konden doen en dat ze haar kansen op een andere baan gering achtten. Ook
van de centrale vertrouwenspersoon bij de Raad voor Arbeidsverhoudingen
Schoonmaak- en Glazenmakersbranche kreeg T te horen dat ze maar beter de
situatie kon accepteren; haar werd het advies gegeven zich zo afzijdig
mogelijk op te stellen. Toen T op aandrang van E (die vroeg waarom ze zo koel
tegen hem deed) uiteindelijk uitdrukkelijk heeft gezegd niet gediend te zijn
van ongewenste intimiteiten is door E onmiddellijk het ontbindingsverzoek
ingediend.
De kantonrechter overweegt als volgt: Onder de door partijen geschetste
omstandigheden is de kantonrechter, ondanks het gemotiveerde verweer, tot het
oordeel gekomen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen dient te worden
ontbonden wegens verandering in de omstandigheden. Er zijn gronden aanwezig
aan verweerster wegens diens onvrijwillige werkloosheid een vergoeding toe te
kennen.

Volledige tekst

De kantonrechter heeft ter openbare zitting van 22 januari 1997 gehoord:
a. verzoekster, vertegenwoordigd door W. van E. bijgestaan door mr W.G. van
der Kolk, advocaat te Hilversum, die verklaarde te persisteren bij de inhoud
van het ingediende verzoekschrift.
b. verweerster, bijgestaan door mr E. Proost, advocaat te Utrecht, die
verklaarde overeenkomstig het ingediende verweerschrift – met producties -,
waarvan de inhoud als hier ingelast en overgenomen dient te worden beschouwd.

Partijen hebben daarna nog over en weer een toelichting en verduidelijking
van hun standpunten gegeven, verweerster onder overlegging van haar
pleitnota.

Verzoekster heeft vervolgens afgezien van haar bevoegdheid om haar
verzoekschrift in te trekken, voor het geval de kantonrechter voornemens
mocht zijn aan verweerster ten laste van verzoekster een vergoeding toe te
kennen.

Vervolgens heeft de kantonrechter de beschikking bepaald op heden.

Gronden van de beslissing

Onder de door partijen geschetste omstandigheden is de kantonrechter, ondanks
het gemotiveerde verweer, tot het oordeel gekomen, dat de arbeidsovereenkomst
tussen partijen dient te worden ontbonden wegens verandering in de
omstandigheden.

De kantonrechter acht gronden aanwezig aan verweerster wegens diens
onvrijwillige werkloosheid de navolgende vergoeding naar billijkheid toe te
kennen.

Het is reëel de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 februari
1997 en aan verweerster – gelet onder andere op haar huidige leeftijd, de
tijd, die de dienstbetrekking heeft geduurd en de kans, die verweerster heeft
op het verkrijgen van werk – een vergoeding toe te kennen ten laste van
verzoekster van ƒ 15.000 (vijftienduizend gulden) bruto als gekapitaliseerde
waarde van aanvulling op alle (mogelijke) uitkeringen of lager salaris in een
eventuele nieuwe dienstbetrekking, alsmede een bedrag van ƒ 10.000
(tienduizend gulden) ten titel van immateriële schadevergoeding, te betalen
binnen vier weken na heden.

Er zijn termen aanwezig de kosten van deze procedure te compenseren als na te
melden.

BESLISSING

De kantonrechter
– ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1
februari 1997 wegens verandering in de omstandigheden;

– kent aan verweerster ten laste van verzoekster een vergoeding toe van ƒ
15.000 (vijftienduizend gulden) bruto als gekapitaliseerde waarde van
aanvulling op alle (mogelijke) uitkeringen of lager salaris in een nieuwe
dienstbetrekking, alsmede een bedrag van ƒ 10.000 (tienduizend gulden) ten
titel van immateriële schadevergoeding, te betalen binnen vier weken na
heden;
– bepaalt dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

Rechters

Mr F.F. Bienfait