Instantie
Commissie gelijke behandeling
Samenvatting
De wederpartij is exploitant van contacttelefoonlijnen. Voor deze lijnen zijn
er TV-Dating advertenties uitgezonden. Deze advertenties bieden aan vrouwen
de mogelijkheid om gratis te bellen, terwijl mannen een gulden per minuut
moeten betalen. De wederpartij maakt bij de aanbieding van diensten een
verboden onderscheid naar geslacht. Strijd met de wet.
TEKST : 1. HET VERZOEK
1.1. Op 3 januari 1996 verzocht de heer (….) te Ossendrecht (hierna:
verzoeker) de Commissie gelijke behandeling (hierna: de Commissie) haar
oordeel uit te spreken over de vraag of (….) te Den Haag (hierna: de
wederpartij) handelt in strijd met de wetgeving gelijke behandeling.
1.2. Verzoeker heeft op teletekst een TV-Dating advertentie gezien van de
wederpartij. Deze advertentie bood de mogelijkheid aan vrouwen om een gratis
telefoonnummer te bellen. Mannen konden een nummer draaien waarvoor ze een
gulden per minuut moesten betalen. Verzoeker is van mening dat de wederpartij
hiermee onderscheid naar geslacht maakt in strijd met de wetgeving gelijke
behandeling.
2. DE LOOP VAN DE PROCEDURE
2.1. De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek
ingesteld. Partijen hebben ieder hun standpunten toegelicht. Naast de
wederpartij zijn nog vier andere wederpartijen aangewezen. Het betreft twee
tv-zenders, een multimedia bedrijf en de technisch beheerder van de
telefoonlijnen. In die zaken zijn oordelen uitgesproken met de oordeelnummers
97-40, 97-41 en 97-42.
2.2. Partijen zijn opgeroepen om te verschijnen op een zitting van de
Commissie op 18 februari 1997. Deze zaak is gevoegd behandeld met de zaken
tegen de vier andere wederpartijen.
Bij deze zitting waren aanwezig:
van de kant van de wederpartij
– mw. (….) (gemachtigde)
– mw. mr. M.C.H.I. van der Dussen (advocaat)
van de kant van de wederpartijen in de gevoegde zaken:
– de heer (….) (namens wederpartij in zaak met
oordeelnummer 97-41
– de heer (….) (Legal manager wederpartij in zaak met
oordeelnummer 97-42
van de kant van de Commissie
– mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt (Kamervoorzitter)
– mw. mr. L. Mulder (lid Kamer)
– mw. mr. Y. Telenga (lid Kamer)
– mw. mr. A.K. de Jongh (secretaris Kamer).
2.3. Het oordeel is vastgesteld door Kamer I van de Commissie. In deze Kamer
hebben zitting de leden als genoemd onder paragraaf 2.2.
3. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
De feiten
3.1. De wederpartij is exploitant van een aantal contacttelefoonlijnen. Deze
lijnen bieden de mogelijkheid aan mannen en vrouwen om telefonisch met elkaar
in contact te komen. Verzoeker heeft op teletekst een TV-Dating advertentie
gezien van de wederpartij. Deze advertentie bood de mogelijkheid aan vrouwen
om een gratis telefoonnummer te bellen (06-4646). Mannen konden een nummer
draaien waarvoor ze een gulden per minuut moesten betalen (06-3502xxx).
Verzoeker wilde van deze TV-Dating service gebruik maken.
De standpunten van partijen
3.2. Verzoeker brengt het volgende naar voren.
Hij is van mening dat de wederpartij in strijd met de wetgeving gelijke
behandeling handelt door mannen te laten betalen voor bemiddelingsdiensten,
terwijl vrouwen hier gratis gebruik van kunnen maken.
3.3. De wederpartij voert het volgende aan.
Dat haar diensten voor vrouwen gratis toegankelijk zijn, is voortgekomen uit
het feit dat gebleken is dat er een maatschappelijke behoefte is aan de
betreffende diensten, waarin uitsluitend kan worden voorzien met het gekozen
systeem. De vrouwen die bellen, hebben meestal geen eigen inkomsten en zouden
afhaken wanneer zij moesten betalen. Dat zou betekenen dat aan een groot
aantal mannen de gevraagde diensten niet meer zouden kunnen worden geleverd.
Zij sluit niemand uit van haar diensten. De diensten worden niet alleen aan
iedereen aangeboden, maar iedereen heeft ook daadwerkelijk toegang tot de
diensten. Slechts de voorwaarden waaronder dit geschiedt, zijn voor mannen en
vrouwen verschillend. De keuze om al dan niet van een voor ieder
toegankelijke dienst gebruik te maken ligt bij de potentiële afnemer. Er is
geen sprake van discriminatie van mannen. Er is hier sprake van het
bevoordelen van vrouwen. De reden hiervoor is dat mannelijke bellers zodoende
worden voorzien van een ruim aanbod van vrouwen, hetgeen er niet zou zijn
zonder het gratis telefoonnummer voor vrouwen. Zo beschouwd is het dus ook in
het voordeel van mannen dat vrouwen gebruik wensen te maken van de gratis
diensten. In dit verband wijst de wederpartij op de handelwijze van
discotheken, die vrouwelijke clientèle lokken door hen gratis naar binnen te
laten en hen gratis drankjes aan te bieden.
4. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE
4.1.In geding is de vraag of de wederpartij jegens verzoeker onderscheid
op grond van geslacht maakt in strijd met de wetgeving gelijke behandeling,
door mannen die telefonisch met vrouwen in contact willen komen een gulden
per minuut te laten betalen, terwijl vrouwen gratis met mannen in contact
kunnen komen.
4.2. Artikel 7 lid 1 sub a Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) jo.
artikel 1 sub b AWGB bepaalt onder meer dat onderscheid op grond van geslacht
verboden is bij het aanbieden van goederen of diensten en bij het sluiten,
uitvoeren of beëindigen van overeenkomsten terzake, indien dit geschiedt in
de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Uitzonderingen op dit verbod staan genoemd in artikel 2 lid 2 en artikel 7
lid 3 AWGB. De uitzonderingen hebben met name betrekking op
geslachtsbepaaldheid, bescherming van de vrouw in verband met zwangerschap en
moederschap en voorkeursbehandeling teneinde feitelijke achterstanden van
vrouwen op te heffen. Deze uitzonderingen zijn in de onderhavige zaak niet
van toepassing.
De wederpartij biedt via een advertentie op teletekst aan te bemiddelen
tussen mannen en vrouwen die telefonisch met elkaar in contact willen komen.
Er is derhalve sprake van het aanbieden van diensten in de uitoefening van
een bedrijf. Artikel 7 AWGB is derhalve van toepassing.
4.3. Vaststaat dat de wederpartij aan mannen en vrouwen een gelijksoortige
dienst aanbiedt. Voor dezelfde soort dienst moeten mannen betalen en vrouwen
niet. Daarmee maakt zij direct onderscheid op grond van geslacht hetgeen in
strijd is met de AWGB.
Er mag alleen van een verbod uit de AWGB afgeweken worden als hiervoor een in
de wet neergelegde uitzondering bestaat. De wettelijke uitzonderingsgronden
in de AWGB zijn limitatief opgesomd. Dat wil zeggen dat het niet mogelijk is
om andere argumenten aan te voeren ter rechtvaardiging van het gemaakte
onderscheid dan die terug te voeren zijn tot de in de wet neergelegde
uitzonderingen. Zoals al opgemerkt in paragraaf 4.2. zijn de in de AWGB
genoemde uitzonderingsgronden in het onderhavige geval niet van toepassing.
Hieruit volgt dat de wederpartij een verboden onderscheid op grond van
geslacht maakt in strijd met de AWGB.
4.4. Met betrekking tot het argument van de wederpartij dat discotheken op
gelijksoortige wijze vrouwen naar binnen proberen te lokken (gratis toegang,
gratis drank), wijst de Commissie op haar oordeel waarin is uitgemaakt dat
een dergelijke handelwijze een verboden onderscheid op grond van geslacht
oplevert (Commissie gelijke behandeling, 19 januari 1996, oordeel 96-4.). Het
feit dat andere organisaties een verboden onderscheid naar geslacht maken,
kan bovendien niet als rechtvaardiging dienen om zelf ook in strijd met de
AWGB te handelen. De wederpartij heeft een eigen verantwoordelijkheid om de
wetgeving gelijke behandeling na te leven.
5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE
De Commissie is van oordeel dat (….) te Den Haag jegens de heer (….) te
Ossendrecht direct onderscheid op grond van geslacht maakt, zoals verboden
door artikel 7 lid 1 sub a van de Algemene wet gelijke behandeling.
Volledige tekst
Rechters
Mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt (Kamervoorzitter), mw. mr. L. Mulder (lidKamer), mw. mr. Y. Telenga (lid Kamer), mw. mr. A.K. de Jongh (secretarisKamer).