Instantie: Hof van Justitie EG, 17 april 1997

Instantie

Hof van Justitie EG

Samenvatting


1) De uitkeringen die uit hoofde van een pensioenregeling als de verzekeringsregeling
van Dimossia Epicheirissi Ilektrismou worden toegekend, daaronder begrepen
de overlevingspensioenen, vallen binnen de werkingssfeer van artikel 119
EG-Verdrag.
2) Artikel 119 EG-Verdrag verzet zich tegen de toepassing van een nationale
bepaling die de toekenning van een weduwnaarspensioen dat onder het begrip
beloning in de zin van dat artikel valt, afhankelijk stelt van bijzondere
voorwaarden die niet voor weduwen gelden; geen regel van gemeenschapsrecht
kan de handhaving van die bepaling rechtvaardigen.
3) Het protocol ad artikel 119 van het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap moet aldus worden uitgelegd, dat in het kader van een vóór
17 mei 1990 ingestelde rechtsvordering ter verkrijging van uitkeringen
krachtens een ondernemingsregeling inzake sociale zekerheid een beroep
kan worden gedaan op artikel 119, ook al is die vordering niet-ontvankelijk
verklaard omdat de betrokkene niet tevoren een bezwaarschrift had ingediend,
wanneer de nationale rechter hem een nieuwe termijn voor de indiening van
een dergelijk bezwaarschrift heeft gegund.
4) Artikel 119 EG-Verdrag vereist, dat weduwnaars die het slachtoffer zijn
van een door deze bepaling verboden discriminatie, een pensioen of een
ander uitkering voor nabestaanden verkrijgen onder dezelfde voorwaarden
als weduwen.

Volledige tekst

119 EG-Verdrag en wordt door geen enkele andere bepaling van het
gemeenschapsrecht toegestaan.

3) Zolang geen maatregelen zijn getroffen om de gelijke behandeling tot
stand te brengen, heeft de weduwnaar recht op pensioen en andere
uitkeringen voor nabestaanden onder dezelfde voorwaarden als weduwen.

4) Ter verkrijging van gelijke behandeling ter zake van uitkeringen voor
nabestaanden krachtens een bedrijfspensioenregeling, wanneer het gaat om
uitkeringen die kunnen worden toegerekend aan tijdvakken vŸŸr 17 mei 1990,
kan op de rechtstreekse werking van artikel 119 enkel een beroep worden
gedaan door werknemers of hun rechtverkrijgenden die vŸŸr die datum een
rechtsvordering of een naar geldend nationaal recht daarmee gelijk te
stellen vordering hebben ingesteld. Wanneer een vŸŸr die datum ingestelde
vordering wordt gevolgd door een gerechtelijke procedure die wordt
onderbroken en vervolgens een nieuwe procedure wordt ingeleid, is het
voldoende, dat het in de lopende procedure gaat om de beslissing over de
aanvankelijke vordering.’

(1) – Arrest van 8 april 1976, zaak 43/75, Jurispr. 1976, p. 455.
(2) – Arrest van 17 mei 1990, zaak C-262/88, Jurispr. 1990, p. I-1889.
(3) – Arrest van 28 september 1994, zaak C-7/93, Jurispr. 1994, p.
I-4471.
(4) – Publicatieblad van de Helleense Republiek A1.
(5) – PB 1979, L 6, p. 24.
(6) – Aangehaald in voetnoot 5.
(7) – Aangehaald in voetnoot 3.
(8) – Zie r.o. 22 e.v. van het arrest en punten 22 e.v. van de conclusie.
(9) – R.o. 43.
(10) – R.o. 44.
(11) – R.o. 45.
(12) – Zie punt 38 van mijn conclusie.
(13) – Arrest van 28 september 1994, zaak C-200/91, Jurispr. 1994, p.
I-4389.
(14) – Aangehaald in voetnoot 1, r.o. 21 van het arrest.
(15) – Aangehaald in voetnoot 13, r.o. 32 van het arrest.
(16) – Aangehaald in voetnoot 2, r.o. 45 van het arrest.
(17) – Arrest van 6 oktober 1993, zaak C-101/91, Jurispr. 1993, p.
I-4879, r.o. 15-20.
(18) – Aangehaald in voetnoot 13, r.o. 51-56 van het arrest.
(19) – Aangehaald in voetnoot 3, r.o. 57 van het arrest.
(20) – Zie de punten 7-9 hiervoor.
(21) – De zaak Barber, aangehaald in voetnoot 2, r.o. 44.
(22) – Zie arresten van 16 december 1976, zaak 33/76, Rewe, Jurispr. 1976,
p. 1989, en zaak 45/76, Comet, Jurispr. 1976, p. 2043.
(23) – Zie punten 7-9 hiervoor.
(24) – Arrest Barber, aangehaald in voetnoot 2, r.o. 44.

1 Sociale politiek – Mannelijke en vrouwelijke werknemers – Gelijke
beloning – Beloning – Begrip – Bij wet ingestelde pensioenregeling van
overheidslichaam, die zowel werknemer als overlevende echtgenoot
bescherming biedt tegen ouderdomsrisico en een door werkgever uit hoofde
van dienstbetrekking betaald voordeel vormt – Daaronder begrepen
(EG-Verdrag, art. 119)

2 Sociale politiek – Mannelijke en vrouwelijke werknemers – Gelijke
beloning – Bij wet ingestelde ondernemingspensioenregeling – Ontstaan van
recht op overlevingspensioen voor weduwnaars afhankelijk van voorwaarden
die niet voor weduwen gelden – Ontoelaatbaarheid
(EG-Verdrag, art. 119)

3 Sociale politiek – Mannelijke en vrouwelijke werknemers – Gelijke
beloning – Artikel 119 EG-Verdrag – Toepasselijkheid op
ondernemingspensioenregelingen – Recht om gelijke behandeling te vorderen
voor uitkeringen toegerekend aan tijdvakken van arbeid vŸŸr 17 mei 1990,
door Protocol nr. 2 ad artikel 119, gehecht aan Verdrag betreffende
Europese Unie, beperkt tot werknemers of hun rechtverkrijgenden die vŸŸr
17
mei 1990 rechtsvordering hebben ingesteld – Instelling van rechtsvordering
vóór die datum – Begrip (EG-Verdrag, art. 119, Protocol nr. 2)

4 Sociale politiek – Mannelijke en vrouwelijke werknemers – Gelijke
beloning – Artikel 119 EG-Verdrag – Ondernemingspensioenregeling waarbij
weduwnaars ter zake van overlevingspensioen worden gediscrimineerd –
Toepassing op weduwnaars van voor weduwen geldende regeling

5 Een pensioenregeling van een overheidslichaam als het Griekse openbare
elektriciteitsbedrijf valt binnen de werkingssfeer van artikel 119 van
het
Verdrag en is dus onderworpen aan het bij dat artikel uitgevaardigde verbod
van discriminatie op grond van geslacht. Het is namelijk niet van belang
dat die regeling door de wetgever is ingesteld, omdat zij slechts voor
een
bijzondere categorie van werknemers geldt en de uitgekeerde pensioenen
rechtstreeks afhankelijk zijn van het aantal dienstjaren en van het
eindloon, zodat mag worden aangenomen, dat het pensioen wordt uitbetaald
wegens de dienstbetrekking met het betrokken lichaam.
Een uit hoofde van een dergelijke regeling toegekend overlevingspensioen
valt dus onder artikel 119.

6 Een nationale wettelijke bepaling volgens welke de toekenning van een
weduwnaarspensioen, dat onder het begrip beloning in de zin van artikel
119
van het Verdrag valt, omdat het uit hoofde van een
ondernemingspensioenregeling is toegekend, afhankelijk is van bijzondere
voorwaarden, die niet voor weduwen gelden, is in strijd met artikel 119
en
geen enkele regel van gemeenschapsrecht kan de handhaving ervan
rechtvaardigen.

7 Protocol nr. 2 ad artikel 119 tot oprichting van de Europese Gemeenschap
moet aldus worden uitgelegd, dat in het kader van een vŸŸr 17 mei 1990
ingestelde rechtsvordering ter verkrijging van uitkeringen krachtens een
ondernemingsregeling inzake sociale zekerheid, een beroep kan worden gedaan
op artikel 119, ook al is het aanvankelijke beroep verworpen, omdat de
betrokkene niet tevoren een bezwaarschrift had ingediend, wanneer de
nationale rechter hem een nieuwe termijn voor de indiening van een
dergelijk bezwaarschrift heeft gegund.

8 De tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke beloning vereist, dat
aan weduwnaren die in het kader van een ondernemingspensioenregeling op
grond van hun geslacht worden gediscrimineerd, dezelfde voordelen worden
toegekend als die welke weduwen genieten, te weten een pensioen of een
uitkering voor nabestaanden. Zodra namelijk een discriminatie op het gebied
van de beloning is vastgesteld en zolang in het kader van de betrokken
ondernemingsregeling geen maatregelen zijn getroffen om de gelijke
behandeling tot stand te brengen, kan de naleving van artikel 119 slechts
worden verzekerd door de leden van de benadeelde groep dezelfde voordelen
toe te kennen als de leden van de bevoordeelde groep genieten.

Rechters

Mrs Mancini, Murray, Kakouris, Kapteyn, Ragnemalm