Instantie: President Rechtbank Amsterdam, 17 april 1997

Instantie

President Rechtbank Amsterdam

Samenvatting


De man weigert medewerking te verlenen aan de inschrijving van de
echtscheidingbeschikking die niet in kracht van gewijsde is ten gevolge
van
lopende cassatieprocedures. Zolang de echtscheidingsprocedure loopt krijgt
de
vrouw – de helft van – het ouderdomspensioen niet uitbetaald.
Tijdrekken door een procespartij om met het oog op pensioenverevening in
een
betere procespositie te komen is niet onrechtmatig.

Volledige tekst

Gronden van de beslissing

1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten:
a. Partijen zijn op 28 april 1972 onder huwelijkse voorwaarden met elkaar
gehuwd buiten elke gemeenschap van goederen.
b. Bij beschikking van 6 december 1995 van deze rechtbank is de echtscheiding
uitgesproken, met de bepaling dat partijen de pensioenen zullen verevenen
volgens de Wet Verevening Pensioenrechten. Het Gerechtshof te Amsterdam
heeft
die beschikking op 19 december 1996 bekrachtigd.
c. v.d. S heeft op 19 februari bij de Hoge Raad der Nederlanden cassatie
ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof. Hij heeft geen gehoor
gegeven aan het verzoek van D om mee te werken aan de inschrijving van
de
echtscheidingsbeschikking.

2. D vordert van der S te veroordelen alle medewerking te verlenen aan
de
inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Zij stelt dat van der S
feitelijk berust in de echtscheiding en onrechtmatig handelt tegenover
haar
door niet mee te werken aan de formele ontbinding van het huwelijk.
3. Van der S heeft als verweer aangevoerd dat hij een gelijktijdige
beslissing wil over de echtscheiding en de pensioenverevening. Wanneer
de
echtscheidingsbeschikking nu al wordt ingeschreven, wordt deze koppeling
doorbroken, met onherstelbare gevolgen.
4. Dit verweer treft doel. De wens van D om het huwelijk zo spoedig mogelijk
formeel te ontbinden is alleszins begrijpelijk. Aan de andere kant kan
niet
worden gezegd dat van der S misbruik maakt van procesrecht door te weigeren
medewerking te verlenen aan de inschrijving. De formele ontbinding van
het
huwelijk zou immers ook gevolgen hebben voor het tijdstip waarop de
pensioenen worden verevend, zoals bepaald in de echtscheidingsbeschikking.
Die beschikking is nog niet in kracht van gewijsde gegaan. Het gaat te
ver om
in dit kort geding in de door D bepleite zin vooruit te lopen op het oordeel
van de bodemrechter.
5. De proceskosten worden tussen partijen als (gewezen) echtelieden
gecompenseerd.

Beslissing

1. Weigert de gevraagde voorziening.
2. Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten
draagt.
3. Verklaart dit vonnis uitvoerbar bij voorraad.

Rechters

Mr Tonkens-Gerkema