Instantie: Hof van Justitie EG, 22 april 1997

Instantie

Hof van Justitie EG

Samenvatting


Aan Sutton zijn sociale-verzekeringsuitkeringen uitbetaald die achterstallig
waren vanwege een discriminatoire wetsbepaling in strijd met richtlijn
79/7. Nu vordert zij echter renteschade als gevolg van deze vertraagde
uitkering op grond van artikel 6 richtlijn 79/7 dan wel op grond van overheidsaansprakelijkheid
als gevolg van niet-correcte omzetting van richtlijn 79/7. Het HvJ EG antwoordt
dat artikel 6 richtlijn 79/9 niet vereist dat rente wordt vergoed over
achterstallige uitkeringen te wijten aan een, ingevolge richtlijn 79/7,
verboden discriminatie. Wel is een lidstaat gehouden tot vergoeding van
schade ontstaan wegens schending van gemeenschapsrecht. De nationale rechter
zal daarvoor moeten nagaan of aan de voorwaarden voor overheidsaansprakelijkheid,
zoals gesteld in de jurisprudentie van het HvJ EG, is voldaan.

Volledige tekst

Dit laatste wordt indirect bevestigd door het Hof, omdat de weg van overheidsaansprakelijkheid,
als het gaat om vergoeding van de renteschade, niet wordt uitgesloten.
Het Hof zegt niet met zoveel woorden dat renteschade altijd vergoed moet
worden, indien inderdaad aan de voorwaarden van overheidsaansprakelijkheid
is voldaan. Maar dit vloeit inmiddels wel voort uit Bonifaci,
welk arrest later is gewezen dan Sutton. Voor mevrouw Sutton
zal dit alles echter waarschijnlijk niet bevredigend uitwerken. Dit is
een gevolg van het feit dat aan overheidsaansprakelijkheid strenge eisen
worden gesteld. Voorwaarde is dat sprake is van een `gekwalificeerde schending’
van gemeenschapsrecht, wat inhoudt dat de lidstaat zijn verplichtingen
ernstig moet hebben miskend. Naarmate een lidstaat meer discretionaire
bevoegdheid heeft bij omzetting of er meer twijfel kan bestaan over de
juiste wijze van omzetting, wordt aansprakelijkheid minder snel aangenomen
(zie de uiteenzetting van
. Senden bij Brasserie, RN 1996, 609). Zodra het derhalve niet
om een zeer duidelijke situatie gaat als het geheel niet omzetten van de
richtlijn, maar om een situatie van onjuiste interpretatie van de richtlijn,
wat bij Sutton het geval was, zal het moeilijker worden om overheidsaansprakelijkheid
vast te stellen.
De gevolgen van Sutton zullen in de Nederlandse situatie waarschijnlijk
beter uitpakken dan in de Engelse situatie. Naar Nederlands recht is er
geen verbod op het vergoeden van renteschade over sociale uitkeringen.
Dat houdt in dat het veelal niet nodig zal zijn om een beroep te doen op
het gemeenschapsrecht, zoals mevrouw Sutton, teneinde dergelijke bepalingen
opzij te zetten. Naar Nederlands recht geeft artikel 8:73 AWB de rechter
de mogelijkheid schadevergoeding toe te kennen indien een administratiefrechtelijk
geschil gegrond wordt verklaard. Zowel de CRvB als de Afdeling bestuursrechtspraak
RvS zoeken daarvoor aansluiting bij de jurisprudentie van de burgerlijke
rechter betreffende de gevolgen van door de administratieve rechter vernietigde
overheidsbesluiten. Uit die jurisprudentie blijkt dat met de vernietiging
van een besluit de onrechtmatigheid van handelen is gegeven en dat – behoudens
bijzondere omstandigheden – ook de schuld vaststaat, zelfs als het betrokken
overheidslichaam geen verwijt zou treffen. Voorts is causaal verband vereist
tussen het onrechtmatig optreden en de schade. Indien dat verband aanwezig
is, bestaat aanspraak op vergoeding van de schade. Voor het onderwerp van
renteschade wordt aansluiting gezocht bij artikelen 6:119 en 6:120 BW (CRvB
30 maart 1995, AB 1995/334; CRvB 8 november 1995, AB 1996/191; Afd. bestuursrechtspraak
RvS, 21 april 1995, AB 1995, 422). Toegepast op uitkeringen die (deels)
ten onrechte niet zijn toegekend, betekent dit dat wettelijke rente kan
worden gevorderd vanaf de dag van betaalbaarstelling, indien het besluit
rechtens juist was genomen. Mijns inziens zal dit niet anders zijn wanneer
een negatieve beslissing is genomen op een aanvraag tot uitkering in strijd
met richtlijn 79/7. Om deze beslissing te vernietigen zal men zich op de
richtlijn moeten beroepen, ingeval deze (nog) niet juist is omgezet. Evenwel
kan voor de vergoeding van renteschade als gevolg van te late uitbetaling,
beter alleen beroep op het Nederlands recht worden gedaan. Sutt
on
maakt duidelijk dat hier geen rol is weggelegd voor artikel 6
richtlijn 79/7, terwijl de weg van overheidsaansprakelijkheid volgens het
Francovich-regime eerder meer dan minder drempels opwerpt in vergelijking
met toepasselijk Nederlands administratief recht.

Albertine Veldman

Rechters

Mrs Rodriques Iglesias, Mancini, Sevon, Kapteyn, Moitinho de Almeida, Gulmann,Edward, Puissochet, Hirsch, Jann, Ragnemalm