Instantie: Rechtbank Amsterdam, 4 maart 1998

Instantie

Rechtbank Amsterdam

Samenvatting


De vrouw stemt wel toe in het gezamenlijk gezag na scheiding over het kind
maar wil graag dat de verblijfplaats van het kind wordt vastgelegd. Hiertoe
wordt in het echtscheidingsvonnis opgenomen dat de rechtbank ervan uitgaat
dat het minderjarige kind bij de vrouw zal blijven wonen.

Volledige tekst

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het op 26 januari
1998 ter griffie ingediende verzoekschrift.
De verwerende partij heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Derhalve is een behandeling ter rechtzitting achterwege gebleven.
De verzoekende partij verzoekt dat tussen partijen echtscheiding wordt
uitgesproken op grond van duurzame ontwrichting van hun huwelijk.
De verzoekende partij heeft de Indonesische nationaliteit en de verwerende
partij heeft de Nederlandse nationaliteit.
De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe omdat de verzoekende partij ten
tijde van de indiening van het verzoekschrift langer dan twaalf maanden hier
ten lande woonde.
De verzoekende partij heeft gekozen voor toepassing van Nederlandrecht. Nu de
keuze onweersproken is gebleven wordt Nederland recht toegepast.
Er is geen verweer gevoerd tegen het verzoek, zodat het verzoek als niet
bestreden toewijsbaar is.
Hetzelfde geldt voor de hierna te noemen nevenverzoeken.
De rechtbank gaat ervan uit dat de minderjarige D. bij de vrouw zal blijven
wonen.
Met inachtneming van de Wet 30 oktober 1997 Stb. 506, in werking getreden op
1 januari 1998, waarin is bepaald dat het gezamenlijk gezag na echtscheiding
van rechtswege blijft voortduren, behoeft de rechtbank niet te voorzien in
het gezag.

Beslissing:

De rechtbank: spreekt echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te Amstelveen
op 14 juni 1993;
bepaalt dat de vrouw huurster van de echtelijke woning te Amsterdam zal zijn;
verklaart voormelde nevenvoorziening uitvoerbaar bij voorraad;
beveelt beide partijen met elkaar over te gaan tot verdeling van de tussen
hen bestaande gemeenschap van goederen en benoemt voor het geval van geschil
daaromtrent Mr. G. Strang, notaris te Amsterdam, dan wel de ambtelijke
bewaarder van diens protocol, teneinde de verdeling op een door hem te
bepalen plaats en tijd te bewerkstelligen, en voor het geval van
weigerachtigheid of nalatigheid tot medewerking, mr. M. Das, advocaat te
Amsterdam, en mr. E.H. Deur, advocaat te Amsterdam, ter vertegenwoordiging
van de man, respectievelijk de vrouw;

bepaalt dat elk der partijen de eigen proceskosten draagt;

wijst af het meer of anders verzochte.

Rechters

Mr Hofman-Bijl