Instantie
Rechtbank Alkmaar
Samenvatting
Verdachte staat terecht wegens ontucht met minderjarige, mede bestaand uit
het seksueel binnendringen van het lichaam. De rechtbank veroordeelt tot het
verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor de duur van 240
uur, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. De vordering van
de benadeelde partij wordt toegewezen:
ƒ 10.705 schadevergoeding, waarvan ƒ 10.000 voor immateriële schade.
Volledige tekst
1 TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is tenlastegelegd, dat
1. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december
1991 tot 3 januari 1994 te G., gemeente B., met K., geboren op (…) 1982,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of
meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en)
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die K., hebbende verdachte
(telkens) één of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die K.
geduwd/gebracht;
2. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 3 januari
1994 tot 28 februari 1997 te G., gemeente B. en/of in de gemeente W., in elk
geval in het arrondissement Alkmaar, met K., geboren op (…) 1982, die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die K., hebbende verdachte (telkens) één of meer van zijn,
verdachtes, vinger(s) in de vagina van die K. geduwd/gebracht;
3. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
1991 tot 1 december 1991 te G., gemeente B., met K., geboren op (…) 1982,
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of
meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande in het
ontuchtig strelen van en/of wrijven over de (blote) vagina en/of de (blote)
borst(en) van die K.;
4. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december
1991 tot 28 februari 1997 te G., gemeente B. en/of in de gemeente W., in elk
geval in het arrondissement Alkmaar, met K., geboren op (…) 1982, die toen
de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens)
een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
het ontuchtig strelen van en/of wrijven over de (blote) vagina en/of de
(blote) borst(en) van die K.;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen
deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de
verdediging.
2 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1. hij op tijdstippen in de periode van 1 december 1991 tot 3 januari 1994 te
G., gemeente B., met K., geboren op (…) 1982, die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die K., hebbende
verdachte telkens één of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina
van die K. gebracht.
2. hij op tijdstippen in de periode van 3 januari 1994 tot 28 februari 1997
in het arrondissement Alkmaar, met K., geboren op (…) 1982, die de leeftijd
van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt
telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die K., hebbende verdachte telkens één of
meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die K. gebracht.
3. hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 1991 tot 1 december 1991 te
G., gemeente B., met K., geboren op (…) 1982, die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, telkens ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, telkens bestaande in het ontuchtig strelen van en/of wrijven over
de (blote) vagina van die K.
4. hij op tijdstippen in de periode van 1 december 1991 tot 28 februari 1997
in het arrondissement Alkmaar, met K., geboren op (…) 1982, die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, telkens
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, telkens bestaande uit het ontuchtig
strelen van en/of wrijven over de (blote) vagina en/of de (blote) borst(en)
van die K.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet
hiervan worden vrijgesproken.
3 BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezenverklaarde
heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn
vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij
blijkens hun inhoud betrekking hebben.
4 STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het
bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1.:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2.:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan
uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3.:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren ontuchtige handelingen
plegen, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 4.:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen, meermalen gepleegd
5 STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
De inhoud van de in dit vonnis onder 6 genoemde rapportage, opgemaakt naar
aanleiding van het in opdracht van de rechter-commissaris belast met de
behandeling van strafzaken in deze rechtbank door de
psycholoog-psychoanalyticus drs. B.C. Filet met betrekking tot verdachte
verrichte onderzoek, geeft de rechtbank geen aanleiding tot
niet-strafbaarheid van verdachte te concluderen.
Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid
van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
6 MOTIVERING VAN DE STRAFFEN
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van
het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op
grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft met betrekking tot de aard van de feiten en de
omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, onder meer het volgende
overwogen:
Verdachte heeft geruime tijd seksuele handelingen verricht bij een, gezien
haar omstandigheden, uiterst kwetsbaar meisje. Op het moment dat deze
seksuele handelingen een aanvang namen had het meisje de leeftijd van 12 jaar
nog niet bereikt. In plaats van haar een veilige plek te bieden heeft hij
uitsluitend oog gehad voor zijn eigen gerief en zich volstrekt onvoldoende
rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn gedrag voor zijn jeugdige
slachtoffer. Deze seksuele handelingen van verdachte hebben de lichamelijke
integriteit van het slachtoffer aangetast. Slachtoffers van dergelijke
delicten kunnen gedurende vele jaren daarvan geestelijke en lichamelijke
trauma’s ondervinden. Aannemelijk is dat dit in het onderhavige geval niet
anders is.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het
bijzonder gelet op:
– het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen
Documentatieregister gedateerd 19 augustus 1997.
– het over de verdachte uitgebrachte vroeghulprapport gedateerd 14 augustus
1997 van de Reclassering Nederland arrondissement Alkmaar.
– het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 2
december 1997 van de Reclassering Nederland arrondissement Alkmaar.
– het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 30
november 1998 van de Reclassering Nederland arrondissement Alkmaar.
– het ter terechtzitting door de heer A. Klever overlegde schrijven,
gedateerd 30 augustus 1999, van mevr. T. Geuke van Elburg, psycho-therapeut
Riagg Westfriesland.
– het rapport gedateerd 20 oktober 1997, opgemaakt door de psycholoog drs.
B.C. Filet. Dit rapport houdt onder meer het volgende in als conclusie en
advies:
1) Bij onderzochte is geen sprake geweest van een gebrekkige ontwikkeling of
ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
2) Ten tijde van het plegen van de strafbare feiten was daar dus ook geen
sprake van.
3) Er is weinig gevaar voor herhaling.
4) Als geadviseerde behandeling kan aan onderzochte de suggestie gedaan
worden met zijn gezin, in ieder geval met zijn vrouw, enige gesprekken te
hebben met een hulpverleningsinstantie zoals de Riagg om het delict van
onderzochte op gezinsniveau te kunnen doorpraten. De reclassering zou een
functie kunnen hebben bij het verwijzen van onderzochte naar een dergelijke
vorm van hulpverlening.
5) Gezien het feit dat onderzochte nog nooit een dergelijk delict heeft
gepleegd pleit onderzoeker voor een voorwaardelijke, eventueel alternatieve
straf met een sociale taak.
Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich, behoudens de
voorgestelde strafoplegging, verenigen.
De verdachte is niet eerder terzake van enig misdrijf tot straf veroordeeld
en verdachte heeft zich na de delicten, waarvoor hij thans terechtstaat, niet
opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
De rechtbank betrekt in haar overwegingen de omstandigheid dat er geruime
tijd verstreken is tussen het laatste verhoor van verdachte op 14 augustus
1997 en het tijdstip van de terechtzitting.
De rechtbank is, gelet op het hiervoor overwogene, van oordeel dat een deels
voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur recht doet aan de ernst
van de gepleegde feiten. Gedurende een daarbij vast te stellen proeftijd
dient verdachte na te melden voorwaarden na te leven.
Onbetaalde arbeid ten algemenen nutte
De verdachte heeft ter terechtzitting een aanbod gedaan tot het verrichten
van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte, waarbij de verdachte zich ten
aanzien van het aantal te werken uren heeft gerefereerd aan het oordeel van
de rechtbank.
De rechtbank heeft overwogen het aan de verdachte op te leggen
onvoorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf te bepalen op de duur van
zes(6) maanden.
De rechtbank acht termen aanwezig de verdachte – in plaats van oplegging van
dit onvoorwaardelijke deel van deze gevangenisstraf – te veroordelen tot het
verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor de duur van na te
melden aantal uren.
7 BENADEELDE PARTIJ
Ter terechtzitting is verschenen een persoon, genaamd mr. G.A.M. van Dijk,
die heeft verklaard zich in het geding over de strafzaak te voegen namens de
benadeelde partij:
K., wonende te, W. in verband met een vordering tot vergoeding van ƒ 10.705
wegens (materiële schade ƒ 705 en immateriële schade ƒ 10.000) schade die de
verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de
benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor
behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de
hiervoor in de rubriek Bewezenverklaring bewezenverklaarde strafbare feiten,
door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot
het gevorderde bedrag (te weten vergoeding van de materiële schade ƒ 705 en
vergoeding van immateriële schade die door de rechtbank naar billijkheid tot
op dit moment wordt vastgesteld op een bedrag van ƒ 10.000) kan de vordering
worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de
benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak moet maken.
8 SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel
besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het
slachtoffer K. naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door
de hiervoor in de rubriek Bewezenverklaring bewezenverklaarde strafbare
feiten is toegebracht aan de benadeelde.
De toepassing van de vervangende hechtenis heft de op te leggen verplichting
niet op.
9 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 1, 14a,
14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 36f, 57, 244, 245, 247(oud) en 247 van het Wetboek
van Strafrecht.
10 BESLISSING
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank:
Verklaart bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven in
de rubriek Bewezenverklaring aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is
gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan
vrij.
Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert de hierboven in de rubriek
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot het verrichten van
onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor de duur van 240 uren.
Bepaalt dat de werkzaamheden zullen aanvangen binnen drie maanden na het
onherroepelijk worden van dit vonnis en binnen twaalf maanden na aanvang
zullen zijn verricht.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van
het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte in mindering wordt
gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is
gebracht.
Stelt het aantal in mindering te brengen uren vast op 6.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf
voor de tijd van zes(6) maanden.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij anders
wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
– de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit
schuldig maakt.
– de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere
voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
– dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die de
veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland
arrondissement Alkmaar, zolang deze instelling dit, in overleg met de
officier van justitie te Alkmaar, noodzakelijk oordeelt.
– dat de veroordeelde de door hem op vrijwillige basis gevolgde therapie bij
de Riagg Westfriesland zal voortzetten zolang de Riagg dit, in overleg met de
officier van justitie te Alkmaar, noodzakelijk oordeelt.
Verstrekt aan de Reclassering Nederland arrondissement Alkmaar opdracht om
aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze
bijzondere voorwaarden.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van ƒ 10.705
(tienduizend zevenhonderdvijf gulden) aan de benadeelde partij K. wonende te
W. als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op
heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze
uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer, genaamd K.te betalen een som geld ten bedrage van ƒ 10.705
(tienduizend zevenhonderdvijf gulden), bij gebreke van betaling en van
verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 100 dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde in mindering strekken op de betaling
aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan
de benadeelde partij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Rechters
Mrs. Haverkate, Van Vollenhoven en Dijkman-Rekers