Instantie
Sociale Verzekeringsbank Breda
Samenvatting
Betrokkene heeft tijdig bezwaar ingediend tegen de afwijzing van haar aanvraag
om voortgezet verblijf. Haar aanvraag om kinderbijslag werd afgewezen.
In bezwaar overweegt de Sociale Verzekeringsbank dat een vreemdeling recht
heeft op kinderbijslag indien hij/zij rechtmatig in Nederland verblijft
en tevens verzekerd is ingevolge de Akw. Op grond van het voormalige besluit
tot toelating en het tijdig ingediende bezwaar tegen de afwijzing van het
verzoek om voortgezette toelating, verblijft de vrouw rechtmatig in Nederland.
Om vast te stellen of zij verzekerd is ingevolge de Akw moet worden beoordeeld
of de vrouw ingezetene is. Dat is het geval wanneer het middelpunt van
haar maatschappelijk leven in Nederland ligt. Dit moet blijken uit de juridische,
economische en sociale binding met Nederland. In aanmerking wordt genomen
dat de vrouw gedurende een jaar over een verblijfsvergunning heeft beschikt,
dat zij heeft aangegeven dat haar verblijf in Nederland van definitieve
aard is, dat zij een bijstandsuitkering ontvangt en een cursus Nederlands
volgt en dat haar kinderen hier naar school gaan. Een en ander leidt tot
de conclusie dat betrokkene Nederlands ingezetene is en verzekerd is voor
de Akw. Ondanks het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning kan een
vreemdeling toch verzekerd zijn indien onder andere tijdig een aanvraag
voor voortgezette toelating is ingediend of tijdig bezwaar is aangetekend
tegen de intrekking van de toelating.
Volledige tekst
Beschikking op het op 24 september ontvangen bezwaarschrift ten behoeve
van:
BESCHIKKING OP BEZWAAR
Kenmerk: AKW 35744 PR
Datum: 11 juli 2000
Geachte mevrouw
In onze primaire beschikking van 10 september 1999 hebben wij u geïnformeerd
over onze beslissing u met ingang van het 3e kwartaal 1999 geen kinderbijslag
toe te kennen.
De Sociale Verzekeringsbank heeft deze beslissing genomen omdat u met ingang
van het 3e kwartaal 1999 niet verzekerd bent voor de Algemene Kinderbijslagwet
Op 24 september 1999 ontvingen wij een tegen deze beslissing gericht bezwaarschrift.
Hierin geeft u (kort weergegeven) aan dat u recht hebt op kinderbijslag
gezien de speciale situatie waarin u verkeert.
De Sociale Verzekeringsbank is aan uw bezwaren tegemoet gekomen. Om deze
reden werd geen hoorzitting in het kader van de Algemene wet bestuursrecht
gehouden.
BESLISSING:
De Sociale Verzekeringsbank verklaart uw bezwaarschrift gegrond.
De beslissing van 10 september 1999 wordt ingetrokken. De nieuwe beslissing
luidt:
– met ingang van het 4e kwartaal 1998 hebt u recht op kinderbijslag voor
V. geboren 3 februari 1990
– met ingang van het 3e kwartaal 1999 hebt u recht op kinderbijslag voor
L. geboren 26 november 1992.
Deze beslissing is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht en met name
op de artikelen 2, 3, 6, 7 en 11 van de Algemene Kinderbijslagwet en het
Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999
(Stb. nr. 1998/746).
MOTIVERING:
Op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (hierna te noemen: AKW) kan met
ingang van 1 juli 1998 recht op kinderbijslag bestaan indien een vreemdeling
rechtmatig in Nederland is en verzekerd is. De vreemdeling die niet rechtmatig
in Nederland verblijft, is niet verzekerd.
Een vreemdeling verblijft onder andere rechtmatig in Nederland op grond
van een besluit tot toelating of in afwachting van de beslissing op een
aanvraag tot voortgezette toelating, daaronder begrepen, terwijl ingevolge
de Vreemdelingenwet dan wel op grond van een beschikking ingevolge deze
wet of op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de aanvraagster
achterwege dient te blijven totdat op de aanvraag is besloten.
Uit informatie van de Vreemdelingendienst Dordrecht is gebleken dat u gedurende
de periode van 27 februari 1998 tot 27 februari 1999 over een vergunning
tot verblijf beschikte. Op 12 februari 1999 hebt u een aanvraag om voortgezette
toelating ingediend. Deze is op 21 oktober 1999 afgewezen waarna u op 12
november 1999 tijdig bezwaar hebt ingediend en u momenteel in afwachting
bent van de beslissing op uw bezwaarschrift. Op grond van het voormalige
besluit tot toelating en bovenstaande procedures verblijft u rechtmatig
in Nederland.
In uw bezwaarschrift stelt u dat u recht hebt op kinderbijslag op grond
van de door u geschetste bijzondere situatie waarin u verkeert.
Verzekerd ingevolge de AKW is onder andere degene die ingezetene is. Ingezetene
is degene die naar de omstandigheden beoordeeld in Nederland woont. Iemand
woont naar de omstandigheden beoordeeld in Nederland wanneer het middelpunt
van haar maatschappelijk leven in Nederland ligt. Dit moet blijken uit
de juridische, economische en sociale binding met Nederland.
Gedurende de periode 27 februari 1998 tot 27 februari 1999 beschikte u
over een verblijfsvergunning. In combinatie met overige van belang zijnde
omstandigheden kan dit leiden tot de conclusie dat u in Nederland woont.
U hebt aangegeven dat uw verblijf in Nederland van definitieve aard is,
dat u in het onderhoud van uw gezin voorziet middels het ontvangen van
een bijstandsuitkering, dat uw kinderen schoolgaand zijn in Nederland en
u een cursus Nederlands volgt. Op grond van deze omstandigheden is de Sociale
Verzekeringsbank (hierna te noemen: SVB) van mening dat u in Nederland
woont en ingezetene bent waardoor u over het 2e kwartaal 1998 tot en met
1e kwartaal 1999 als verzekerd aangemerkt kon worden.
Een vreemdeling die niet in het bezit is van een geldige verblijfsvergunning
is in principe niet verzekerd voor de AKW. Ten tijde van de door u op 27
mei 1999 ingediende aanvraag beschikte u niet over een geldige verblijfsvergunning.
Om deze reden werd de afwijzende beslissing op 10 september 1999 aan u
verzonden.
Op grond van de uitbreiding kring der verzekerden volksverzekeringen kan
een vreemdeling ondanks het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning
toch verzekerd zijn indien zij onder andere tijdig een aanvraag heeft ingediend
voor voortgezette toelating of tijdig bezwaar heeft aangetekend tegen de
intrekking van de toelating. Uit informatie van de Vreemdelingendienst
Dordrecht is gebleken dat u op 12 februari 1999 tijdig een aanvraag voor
voortgezette toelating hebt ingediend en op 12 november 1999 tijdig bezwaar
hebt aangetekend tegen de intrekking van uw toelating op 21 oktober 1999.
Om deze reden blijft u met ingang van het 2e kwartaal 1999 verzekerd ingevolge
de AKW.
Op grond van de AKW heeft een verzekerde recht op kinderbijslag voor eigen
kinderen, jonger dan 16 jaar die tot zijn of haar huishouden behoren.
[…]