Instantie
B en W Zutphen
Samenvatting
S., een alleenstaande moeder met kinderen van 15 en 7 jaar, heeft bezwaar
gemaakt tegen de beschikking van B&W Zutphen waarbij haar is meegedeeld dat
zij nog niet aan het werk hoeft, maar zich wel moet inschrijven bij het
arbeidsbureau, alles moet nalaten wat inschakeling in de arbeid belemmert,
eventueel noodzakelijk geachte scholing moet volgen en beschikbaar moet zijn
voor de voorzieningen van de Wet inschakeling werkzoekenden. S. is het om
principiële redenen niet eens met de arbeidsplicht voor alleenstaande ouders
(zorg is ook arbeid) en wijst verder op het feit dat haar kinderen veel zorg
behoeven in verband met zowel fysieke als psychische problemen. Omdat zij ook
zelf veel spanningen ondervindt, onder meer nog door haar jeugd, kan zij deze
zorg maar net aan. Daarnaast nog een arbeids- of scholingsverplichting zou te
veel van haar vergen. Wel verricht zij reeds op bescheiden schaal
vrijwilligerswerk. Medisch onderzoek heeft de conclusie opgeleverd dat S.
zwaar belast wordt in de huishoudelijke situatie en dat, indien zij daarnaast
betaalde arbeid zou moeten verrichten, verdere psychische decompensatie is te
verwachten. Over een jaar zou verder gekeken moeten worden. B&W Zutphen
honoreren het bezwaar van S. De principiële bezwaren wijzen zij van de hand,
maar zij zijn, onder verwijzing naar de medische rapportage, van oordeel dat
S. thans nog volledig als arbeidsongeschikt is te beschouwen. Anders dan de
arts zijn zij verder van oordeel dat niet over één, maar over twee jaar de
situatie opnieuw bekeken moet worden. S. wordt aldus voor twee jaar
vrijgesteld van de verplichtingen van artikel 113 Abw.
Volledige tekst
Geachte mevrouw van Bon-Moors,
Hierdoor delen wij u, gehoord de Kamer Sociale Zaken, het volgende mede. Het
ingekomen bezwaarschrift van 30-09-2000, gericht tegen de beschikking van
21-08-2000, is gegrond verklaard. De reden dat wij hebben besloten het
bezwaarschrift gegrond te verklaren is als volgt tot stand gekomen.
BESCHIKKING
In de beschikking d.d. 22-08-2000 is belanghebbende het volgende medegedeeld.
U ontvangt een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet (Abw) voor de
noodzakelijke kosten van het bestaan. De Abw verbindt aan deze uitkering
verplichtingen die er op gericht zijn dat u zo spoedig mogelijk weer zelf in
uw kosten van het bestaan kunt voorzien (art. 113 Abw).
U bent daarom verplicht om:
a. te proberen arbeid in dienstbetrekking te vinden;
b. als werkzoekende ingeschreven te staan bij het arbeidsbureau;
c. passend werk te aanvaarden;
d. na te laten wat inschakeling in de arbeid belemmert;
e. mee te werken aan onderzoeken naar de geschiktheid voor scholing of
opleiding en aan een scholing of opleiding die noodzakelijk wordt geacht.
f. beschikbaar te zijn voor de voorzieningen van de Wet inschakeling
werkzoekenden, mee te werken aan het verkrijgen van die voorzieningen,
daarvan gebruik te maken en daartoe op een aangegeven tijd en plaats te
verschijnen.
U wordt tot het volgende met u te houden heronderzoek vrijgesteld van de
verplichtingen genoemd onder a en c op basis van artikel 107, eerste lid Abw.
U kunt binnenkort een oproep verwachten van mevrouw B. Voor een
vervolggesprek over sociale activering.
De verplichting op grond van artikel 65 Abw blijven gehandhaafd. Dat wil
zeggen dat u direct alles moet melden wat van invloed kan zijn op uw
uitkering. Als dit mogelijk is moet u daarvan bewijsstukken overleggen.
Bovendien dient u die medewerking te verlenen die noodzakelijk is voor de
uitvoering van de wet.
Tot deze verplichting worden gerekend dat u:
– wijzigingen in uw persoonlijke-, gezins- of financiële situatie doorgeeft;
– maandelijks de inkomstenverklaring volledig invult, ondertekent en voor de
aangegeven datum retour te zendt;
– meewerkt aan periodieke heronderzoeken;
– het direct meldt als u vrijwilligerswerk wilt gaan doen of een opleiding
wilt gaan volgen;
– tenminste vier weken van tevoren toestemming vraagt als u op vakantie wilt
gaan en bovendien niet langer wegblijft dan de periode waarvoor u toestemming
hebt.
BEZWAARSCHRIFT
Op 30-09-2000 tekent belanghebbende bezwaar aan tegen genoemd besluit.
Belanghebbende geeft in dit bezwaarschrift aan dat ze de gronden van het
bezwaar nog nader aan zal voeren.
Op 06-11-2000 voert u, namens belanghebbende, de gronden van bezwaar aan:
– Volgens artikel 111 is de bijstand er op gericht de belanghebbende in staat
te stellen zelfstandig in het bestaan te kunnen voorzien. Daarmee is een
economisch en een persoonlijk doel gediend.
– Recht op bijstand brengt ook verplichtingen met zich mee welke zijn vermeld
in artikel 113 Abw. Ten aanzien van de bijstandsgerechtigden met zorgtaken
heeft de Gemeente Zutphen beleid ontwikkeld dat er op gericht is – in de
periode dat er aan zorg moet worden besteed – dat de band met het betaalde
werk in stand blijft.
– Klaagster heeft een zoon van 15 jaar en een dochtertje van 7 jaar. Beide
kinderen eisen veel zorg. Het jongste kind heeft van de aanvang af
gezondheidsproblemen. Ze moet twee keer per week naar de fysiotherapeute. Dat
zijn telkens afwisselend series van 9 sessies. Dat is nu voor een jaar
geïndiceerd.
– Ook met de oudste gaat het niet van een leien dakje. Volgens de artsen is
het een jongen met een hysterische constitutie. Door deze constitutie is hij
een beetje geïsoleerd geraakt.
– Het behoeft geen betoog dat de zorg voor deze twee kinderen veel vergt van
een alleenstaande moeder. Moeder heeft zelf met enige regelmaat therapie
nodig vanwege de verwerking van een moeilijke jeugd. Zij kan de zorg voor het
gezin met veel spanning net aan.
– In het heronderzoek van 22-08-2000 was klaagster gezegd dat zij van haar
sollicitatieverplichtingen ontheven was. In de beschikking van 22-08-2000 is
zij alleen ontheven van de verplichtingen onder a en c. Dat wil zeggen van de
verplichting arbeid in dienstbetrekking te vinden en passend werk te
aanvaarden. Zij maakt daar ernstig bezwaar tegen. Zij is van mening dat ze
vanwege medische en sociale redenen van de verplichtingen uit artikel 113 Abw
ontheven moet worden.
– Daarnaast heeft zij, naast formele bezwaren ook principiële bezwaren tegen
de arbeidsverplichting voor alleenstaande ouders met schoolgaande kinderen.
– Het bezwaar is niet zorgvuldig tot stand gekomen omdat de consulent zei dat
ze ontheven zou worden van de sollicitatieverplichting. Tevens heeft de
gemeente geen medisch oordeel gevraagd. Daaruit zou -naar alle
waarschijnlijkheid- naar voren zijn gekomen dat er medische redenen waren
waarom klaagster niet kan voldoen aan de arbeidsverplichting.
– Klaagster signaleert een discrepantie tussen alleenstaande moeders die
-omdat hun partner overleden is- recht hebben op Anw (ook een
bodemvoorziening) en alleenstaande moeders in de bijstand als gevolg van een
stuklopen van een relatie. De Anw brengt geen arbeidsverplichting mee.
Klaagster is het om principiële redenen niet eens dat ‘zorg’ geen arbeid is.
Zorg is ook arbeid. Immers zodra gegeven zorg betaald wordt, wordt het opeens
wel arbeid genoemd.
– Het gevaar dat klaagster in een sociaal isolement geraakt bestaat niet. Zij
dreigt niet een eenzelvig persoon te worden. Naast de zorg voor haar gezin
(die haar zwaar valt, vanwege de bijzondere problemen die er zijn) is zij
sociaal actief. Zij is lid van EVA (Economie, Vrouwen en Armoede). Het zou
van inconsistent beleid van de gemeente getuigen als ze dit vrijwilligerswerk
zou moeten opgeven om tijd te maken voor gesprekken met trajectconsulenten.
– Klaagster verzoekt haar, gedurende de periode dat de kinderen in de
schoolgaande leeftijd zijn, te ontheffen van de verplichtingen uit artikel
113 Abw.
HOORZITTING
Op 24-04-2001 hebben u en mevrouw S. het bezwaarschrift toegelicht ten
overstaan van de Kamer Sociale Zaken. Het verslag van de hoorzitting is
bijgevoegd.
OVERZICHT VAN DE FEITEN
Het betreft een 46 jarige vrouw die sedert 13-02-1998 een Abw uitkering van
de gemeente Zutphen ontvangt naar de norm voor een eenoudergezin.
In de beschikking d.d. 21-08-2000 is belanghebbende gewezen op de
verplichtingen zoals deze gesteld zijn in artikel 113 van de Abw. Tevens is
belanghebbende medegedeeld dat zij tot het volgend heronderzoek is
vrijgesteld van de verplichtingen genoemd in artikel 113 onder a en c op
grond van artikel 107 lid 1 Abw. Tegen de arbeidsverplichtingen richt zich
het bezwaar.
OVERZICHT VAN HET RECHT
Artikel 113, lid 1 Abw De belanghebbende die voor de zelfstandige voorziening
in het bestaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking is verplicht:
a. naar vermogen te trachten arbeid in dienstbetrekking te verkrijgen;
b. ervoor zorg te dragen dat hij als werkzoekende geregistreerd is bij de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie en geregistreerd blijft, indien hem daartoe
het recht toekomt op grond van artikel 69 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996.
c. passende arbeid te aanvaarden;
d. na te laten hetgeen inschakeling in de arbeid belemmert;
e. mee te werken aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing of
opleiding en aan een scholing of opleiding, die noodzakelijk wordt geacht;
f. beschikbaar te zijn voor de voorzieningen van de Wet inschakeling
werkzoekenden, mee te werken aan het verkrijgen van die voorzieningen,
daarvan gebruik te maken en daartoe op een aangegeven tijd en plaats te
verschijnen. Artikel 107, lid 1 Abw
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten verplichtingen als bedoeld in dit
hoofdstuk niet op te leggen, dan wel van zodanige verplichtingen tijdelijk
ontheffing te verlenen, in gevallen waarin daartoe naar hun oordeel
aanleiding bestaat om redenen van medische of sociale aard, dan wel in
redenen gelegen in de aard en het doel van de bijstand.
OVERWEGING
In het bijstandsbeleid is opgenomen dat voor een alleenstaande ouder met een
uitkering het aanvaarden van een volledige baan in verband met de
zorg/opvoeding voor de kinderen niet altijd met elkaar te verenigen is. Het
is denkbaar dat in een situatie waarin de ouder veelvuldig van huis is dit
het belang van het kind ernstig schaadt. In dergelijke situaties moet worden
voorkomen dat alleenstaande ouders tot een onhaalbare combinatie van arbeid
en zorgtaken worden gedwongen. De circulaire naar aanleiding van de motie
Bakker wijst hierbij op de mogelijkheid van het individualiseren, maar geeft
daarnaast ook aan dat het uitgangspunt van de Abw “iedereen moet zo veel
mogelijk zelf in het bestaan kunnen voorzien, ongewijzigd van kracht blijft.
In die zin kan de circulaire niet worden geïnterpreteerd als een mogelijkheid
de alleenstaande ouders met kinderen ouder dan 5 jaar te ontheffen van de
arbeidsverplichting. Op basis van de circulaire motie Bakker en de
mogelijkheden binnen de Abw (artikel 107) kunnen de volgende richtlijnen
worden toegepast:
1. de arbeidsverplichtingen zijn van toepassing op iedere belanghebbende (ook
de alleenstaande ouder);
2. daar waar de arbeidsverplichtingen onverenigbaar zijn met de
opvoedingstaak is het mogelijk op basis van individuele omstandigheden
(medisch of sociaal) een arbeidsplicht op te leggen gedurende de schoolgaande
uren van het kind dat de basisschool bezoekt. Op deze wijze wordt de
alleenstaande ouder in de gelegenheid gesteld gedurende de afwezigheid van
het kind arbeid te verrichten dan wel scholing of een opleiding te volgen;
3. indien ook een aangepaste beschikbaarstelling voor arbeid niet tot de
reële mogelijkheden behoort als gevolg van bijzondere omstandigheden (medisch
of sociaal) kan op basis van artikel 107 een (tijdelijke) ontheffing van de
arbeidsverplichtingen worden verleend.
De gemeente kan besluiten de belanghebbende geen arbeidsverplichtingen op te
leggen, of daarvoor een tijdelijke ontheffing te verlenen. De ontheffing kan
het gevolg zijn van een objectief criterium, bijvoorbeeld geen arbeidsplicht
wegens leeftijd of de zorg voor een kind of een derde. De ontheffing kan ook
het gevolg zijn van (individuele) redenen van medische of sociale aard,
waardoor van de belanghebbende niet verlangd kan worden aan de
arbeidsverplichtingen te voldoen. Een gedeeltelijke ontheffing veronderstelt
wel dat de belanghebbende slechts gedeeltelijk beschikbaar voor de
arbeidsmarkt wordt geacht. Bij ontheffing wegens medische redenen is een
verklaring van een medicus nodig. Voor ontheffing wegens sociale redenen is
geen medisch advies nodig; de dienst beoordeelt dit op basis van
individualisering. Bij gedeeltelijke ontheffing in de zin van het niet hoeven
zoeken/aanvaarden van fulltime werk wordt gesproken van gedeeltelijke
beschikbaarstelling. De standaard arbeidsverplichtingen gelden dan in
beginsel volledig, zij het dat zij slechts worden toegepast ten aanzien van
parttime werk.
U geeft in het bezwaarschrift aan dat de zorg voor de twee kinderen veel van
belanghebbende vergt en zij zelf ook regelmatig begeleiding behoeft. Om deze
reden is belanghebbende ook vrijgesteld van de verplichting om te proberen
werk in dienstbetrekking te verkrijgen en passend werk te aanvaarden.
Belanghebbende is van mening dat ze vanwege medische en sociale redenen van
de verplichtingen op grond van artikel 113 Abw ontheven moet worden. Om
duidelijk te krijgen of er bij belanghebbende ook medische beperkingen bij
arbeidsinschakeling zijn is er d.d. 28-11-2000 een medisch advies opgevraagd.
Op 23-02-2001 brengt Argonaut BV rapport uit. Belanghebbende verscheen d.d.
21-02-2001 op het spreekuur van de heer J.P. Hol, arts van Argonaut. De
medicus rapporteert naar aanleiding van dit onderzoek als volgt:
Een arbeidsbelasting naast de tamelijk forse belasting in de huishoudelijke
situatie is redelijkerwijs niet van cliënte te vragen. Mocht dit op korte
termijn wel gebeuren dan is verdere psychische decompensatie te verwachten.
Cliënte is zeer gemotiveerd om aan haar herstel te werken. Zij voelt er veel
voor om een beperkt aantal uren vrijwilligerswerk te verrichten. Gezien de
aard van de klachten en onderliggende problematiek is dit een goede weg om
geleidelijk aan de belastbaarheid te vergroten. Voorlopig beginnen met 2 uur
per week maximaal op termijn uit te breiden naar 10 uur. Er zijn op dit
moment nog geen mogelijkheden in het kader van de Rea. Hiervoor is de
belastbaarheid nog te gering. Over 1 jaar kan worden bekeken of de
belastbaarheid is verbeterd en of er Rea aspecten zijn.
Belanghebbende geeft voorts aan dat ze er om principiële reden niet mee eens
is dat de alleenstaande ouder een arbeidsverplichting wordt opgelegd. Hierbij
wordt gewezen op de discrepantie met de Anw. 41.
Artikel 111 van de Abw geeft aan dat de bijstand erop is gericht de
belanghebbende in staat te stellen zelfstandig in het bestaan te voorzien. Op
grond van artikel 107 kunnen burgemeester en wethouders besluiten
verplichtingen op grond van artikel 113 niet op te leggen dan wel van
zodanige verplichtingen tijdelijk ontheffing te verlenen.
Het beleid van de gemeente Zutphen is erop gericht dat de
arbeidsverplichtingen ook op de alleenstaande ouders van toepassing zijn. De
opvoeding en verzorging van kinderen ouder dan vijf jaar wordt niet gezien
als een sociale belemmering. Daar waar de arbeidsverplichtingen onverenigbaar
zijn met de opvoedingstaak is het mogelijk op basis van individuele
omstandigheden een arbeidsplicht op te leggen gedurende de schoolgaande uren
van het kind dat de basisschool bezoekt.
U voert voorts als argument aan dat er geen gevaar is dat belanghebbende in
een sociaal isolement zal geraken als ze zich niet beschikbaar stelt voor
arbeid. Belanghebbende ontplooit voldoende activiteiten op het gebied van het
vrijwilligerswerk (EVA). Belanghebbende verzoekt haar gedurende de periode
dat de kinderen in de schoolgaande leeftijd zijn, te ontheffen van de
arbeidsverplichting.
Van een keuze tussen zelfstandige bestaansvoorziening of
uitkeringsafhankelijkheid is ingevolge de Abw geen sprake. Indien
uitkeringsgerechtigden geruime tijd geen voeling hebben gehad met de
arbeidsmarkt zal er eerst een traject van sociale activering worden
opgestart. Wellicht kan dit uiteindelijk leiden tot een activering naar
betaald werk.
CONCLUSIE
Het gevolg van voorgaande is dat het besluit genomen in de beschikking d.d.
21-08-2000 niet juist tot stand is gekomen.
Het uitgebrachte medisch advies geeft aan dat belanghebbende thans volledig
arbeidsongeschikt is te beschouwen. (Abw en Rea). De medicus acht
belanghebbende thans 10 uur per week maximaal belastbaar voor sociale
activering. Te beginnen voorlopig met 2 uur zeer langzaam uit te breiden naar
10 uur. Over 1 jaar kan, volgens de arts, worden bezien of de belastbaarheid
is verbeterd. Wij achten, in uw geval, een periode van 2 jaar meer op zijn
plaats.
BESLUIT
– Het bezwaarschrift tegen het besluit van 21-08-2000 is gegrond verklaard;
– Naar aanleiding van het medisch advies d.d. 23-02-2001 is mevrouw S.
vrijgesteld van de verplichtingen op grond van artikel 113 Abw.
– Er zal in mei 2003 een nieuw medisch advies worden opgevraagd waarna zal
worden bezien of de verplichtingen genoemd in artikel 113 Abw opgelegd kunnen
worden.