Instantie: Kantonrechter Apeldoorn, 3 oktober 2001

Instantie

Kantonrechter Apeldoorn

Samenvatting


Samenloop zwangerschapsverlof en schoolvakantie. Het Rechtspositiebesluit
Onderwijspersoneel (RpbO) bepaalt dat een werknemer alleen vakantie geniet
tijdens de schoolvakanties. Anders dan de CRvB d.d. 17 mei 2001, die
oordeelde dat die bepaling uit het RpbO niet discriminerend is, oordeelt de
kantonrechter dat werkneemster op grond van art. 7:634 BW recht heeft op
vakantiedagen, wat betekent dat zij in de gelegenheid behoort te worden
gesteld haar door zwangerschapsverlof gemiste vakantiedagen op te nemen
buiten de schoolvakanties. Van art. 7:634 en 7:636 BW kan niet worden
afgeweken, ook niet bij een regeling als het RpbO. (De uitspraak van de
Centrale Raad van Beroep d.d. 17 mei 2001 is gepubliceerd als RN 2001/5, nr.
1366.)

Volledige tekst

HET PROCESVERLOOP

(…)

BEOORDELING

1. Eiseres heeft aan haar vordering het volgen de ten grondslag gelegd:
Tussen eiseres en gedaagde bestaat een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk
recht, waarop naast de bepalingen van titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek van toepassing zijn de
overige voorwaarden behorende bij de akte van benoeming, de titels 1, 111 en
IV van het Rechts positiebesluit Onderwijspersoneel (RpbO) en de
Raamovereenkomst Primair Onderwijs 1998-2000. Eiseres is benoemd als
groepsleer kracht aan de basisschool St. Antoniusschool te De Vecht die onder
het bevoegd gezag van gedaagde ressorteert.
In artikel I-C2 lid 1 van het RpbO is bepaald dat tenzij uitdrukkelijk anders
is bepaald betrokkene gedurende de schoolvakanties, dan wel in de periode dat
de instelling geen onderwijs verzorgt of examens afneemt, vakantieverlof
geniet met behoud van bezoldiging.
Eiseres geniet gedurende de periode van 17 juli 2000 tot 6 november 2000
zwangerschaps- en bevallingsverlof. In deze periode vallen 6 vakantieweken.
Zij heeft aanspraak op de niet door haar genoten vakantiedagen die
samenvallen met haar zwangerschaps- en bevallingsverlof.
Wanneer sprake is van zwangerschaps- of be vallingsverlof tijdens
(vastgestelde) vakantiedagen gevende aanspraak heeft. Uit de regeling volgt
voorts dat eiseres er recht op had gedurende de periode van de
schoolvakanties in 2000 vakantie te hebben.

10. Van artikel 7:636 BW, dat regelt dat dagen waarop de werkneemster de
overeengekomen arbeid niet kan verrichten wegens (onder meer) zwangerschaps-
en bevallingsverlof, slechts met instemming van de werkneemster door de
werkgever kunnen worden aangemerkt als vakantiedagen, kan evenmin als van
artikel 7:634 BW worden afgeweken’, ook niet bij een regeling als het Rpbo.
Tussen partijen staat vast dat van instemming van eiseres in de zin van
artikel 7:636 BW geen sprake is. Dat betekent dat de dagen in 2000 waarop de
periode van het zwangerschaps- en bevallingsverlof van eiseres samenviel met
de schoolvakanties niet kunnen worden aangemerkt als vakantiedagen, maar
moeten worden aangemerkt als dagen waarop eiseres zwangerschaps- en
bevallingsverlof had.

11. Nu het RpbO aan eiseres de aanspraak heeft gegeven om gedurende de
periode van de schoolvakanties in 2000 vakantie te hebben, terwijl zij deze
vakantie feitelijk niet heeft genoten, is de vordering toewijsbaar in voege
als hierna te melden. Hetgeen gedaagde heeft gesteld ten aanzien van het naar
haar oordeel ruime aantal vakantiedagen dat onderwijsgevenden kennen, ten
aanzien van de continuïteit van het onderwijs en ten aanzien van het
bestendig gebruik binnen de onderwijssector om geen compensatie toe te kennen
voor vakantiedagen die de onderwijsgevende heeft gemist doordat sprake is van
zwangerschaps- en be vallingsverlof, billijkt niet dat inbreuk wordt gemaakt
op het BW.

12. Opgemerkt wordt nog dat omtrent de tijd stippen waarop eiseres haar
gemiste vakantiedagen kan opnemen het huidige recht (art. 7:638, lid 2 BW)
bepaalt dat de werkgever
de tijdstippen van vakantie vaststelt overeenkomstig de wensen van de
werknemer tenzij daarin is voorzien bij schriftelijke overeenkomst of CAO en
tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. De in de vorige
rechtsoverweging genoemde overwegingen kunnen evenwel niet worden aangemerkt
als gewichtige redenen die eraan in de weg zouden kunnen staan dat eiseres
vakantie opneemt buiten de schoolvakanties; dat zou immers even zeer
discriminatoir zijn. Wel biedt de huidige regelgeving eiseres de mogelijkheid
de gemiste vakantiedagen te sparen en/of af te kopen.

13. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten
worden veroordeeld.

BESLISSING

Voor recht wordt verklaard dat de vastgestelde vakantiedagen die samenvallen
met het zwangerschaps- en bevallingsverlof van eiseres in 2000 (totaal 6
weken) niet worden aangemerkt als vakantiedagen.
Voor recht wordt verklaard dat eiseres het recht heeft deze vakantiedagen
buiten de periode van haar zwangerschaps- en bevallingsverlof en buiten de
vastgestelde schoolvakanties op te nemen.
Gedaagde wordt veroordeeld eraan mee te werken dat eiseres bedoelde dagen met
behoud van salaris op in nader overleg vast te stellen tijd stippen buiten de
schoolvakanties op kan ne men en haar zulks binnen veertien dagen na heden
schriftelijk te bevestigen, dit op straffe van een dwangsom van ƒ 250 per dag
dat gedaagde in gebreke blijft aan dit vonnis te vol doen.
Gedaagde wordt veroordeeld in de kosten (..)
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Rechters

Mr. Buijs