Instantie: Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 4 december 2002

Instantie

Gerechtshof ‘s-Gravenhage

Samenvatting


Na de echtscheiding rust op de man de verplichting om ten behoeve van de vrouw een bedrag van ƒ 475,- alimentatie te betalen en voor de twee kinderen ƒ 250,- per kind per maand.De man verzoekt de aan de vrouw te betalen alimentatie met ingang van 1 maart 2001 te bepalen op nihil en de kinderalimentatie te bepalen op ƒ 135,- (61,26) per maand per kind. De rechtbank bepaalt de kinderalimentatie met ingang van 1 maart 2001 op 95,29 per maand per kind, en wijst het meer of anders verzochte af. De vrouw komt van deze beschikking in beroep. Als grond voor het verzoek tot nihilstelling c.q. vermindering van de onderhoudsbijdrage heeft de man gesteld dat hij zich in een nieuwe gezinssituatie heeft begeven, daartoe moest verhuizen naar Nijmegen en een nieuwe werkkring heeft moeten accepteren met een lager salaris. Ten aanzien van de kinderalimentatie oordeelt het hof dat de door de man gestelde wijziging van omstandigheden onvoldoende is om de kinderbijdrage op een lager bedrag vast te stellen, en zo de belangen van de kinderen bij die van de nieuwe partner achter te stellen. Ten aanzien van de partneralimentatie stelt het hof dat de wens van de man om bij zijn nieuwe partner te willen wonen alleszins gerechtvaardigd is en voorts dat de man aannemelijk heeft kunnen maken in zijn nieuwe woonplaats niet (direct) hetzelfde inkomen te kunnen verdienen als voorheen. Het hof merkt op dat de inkomensachteruitgang niet alleen de vrouw treft, maar ook de man zelf. Onder deze omstandigheden mocht de man in redelijkheid dit (naar verwachting tijdelijke) inkomensverlies accepteren, zodat het hof bij het vaststellen van de draagkracht uitgaat van het huidige inkomen van de man. De man werkt in loondienst als taxichauffeur en ontvangt naast zijn inkomen fooien. De vrouw stelt dat het redelijk is het bedrag aan fooien te bepalen op 10% van het inkomen. Het hof vindt dat de vrouw dit niet aannemelijk heeft kunnen maken en acht een bijtelling van 5% van zijn netto inkomen redelijk. Op grond van de draagkrachtberekening beslist het hof vervolgens dat de man geen draagkracht heeft om naast een kinderalimentatie van ƒ 250,- per kind per maand alimentatie ten behoeve van de vrouw te betalen.
De volledige tekst van de uitspraak is niet opgenomen.

Volledige tekst

De volledige tekst van de uitspraak is niet opgenomen.

Rechters

Mrs. Stille, Pannekoek-Dubois, Ydema