Instantie
EHRM
Samenvatting
Grant, een man die een geslachtsverandering heeft ondergaan (van man naar vrouw), heeft in 1997 – op 60-jarige leeftijd – een pensioenaanvraag gedaan. In de UK is de pensioengerechtigde leeftijd voor vrouwen 60 jaar en voor mannen 65 jaar. De aanvraag is geweigerd. In 2002, toen Grant 65 werd, is gestart met pensioenuitkering. Op grond van de Gender Recognition Act, die in werking trad op 1 juli 2004, heeft Grant in april 2005 een gender recognition certificate ontvangen. In 2002 vraagt Grant om heropening van haar zaak naar aanleiding van EHRM-oordelen Christine Goodwin v. the United Kingdom (zaak nr. 28975/95) en I. v. the United Kingdom (zaak nr. 25680/94). In deze zaken oordeelde het EHRM dat ‘the United Kingdom Government’s continuing failure to take effective steps to effect the legal recognition of the change of gender of post-operative transsexuals to be in breach of Article 8 of the Convention.’ Grant klaagt erover dat haar recht op privé/familieleven (art. 8 EVRM) is geschonden doordat haar nieuwe geslacht niet is erkend door de autoriteiten. Ook klaagt zij erover dat bij de (niet-) toekenning van pensioen het discriminatiebeginsel (artikel 14 EVRM) en het recht op eigendom (Protocol nr. 1 EVRM) is geschonden.Het Hof beoordeelt alleen artikel 8 EVRM. Over artikel 14 EVRM zegt zij het volgende: ‘The Court noted that, under domestic law as it stood at the relevant time, the applicant had no right to be paid a state pension at age 60 and, on the same basis, it might well be that no proprietary right arose capable of engaging Article 1 of Protocol No. 1 taken alone. The Court did not consider it necessary however to decide on that point.Assuming that issues relating to the eligibility for a state pension fell within the scope of Article 1 of Protocol No. 1 for the purposes of Article 14, the Court observed that any failure by the domestic authorities to accord the applicant her pension at the age applicable to women had to be regarded, at the time of the first refusal in 1997, as within the Government’s margin of appreciation. In so far as her pension was again refused after the Christine Goodwin judgment [oordeel m.b.t. artikel 8 EVRM], the Court recalled that the applicant had already made that complaint under Article 8. The Court considered that it was essentially an Article 8 matter and that no separate issue arose for the purposes of Article 1 of Protocol No. 1 either taken alone or in conjunction with Article 14.’