Instantie
Rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort
Samenvatting
Ontslag op staande voet in verband met het dragen van meerdere (drie) oorbellen. Kantonrechter oordeelt het dragen van drie oorbellen, mede gelet op de aard van het werk en de branche, naar maatschappelijke opvattingen niet ongewoon of ongepast. Wedertewerkstelling en loondoorbetaling toegewezen.
Volledige tekst
RECHTBANK UTRECHT Locatie Amersfoort zaaknummer: 524581/AV EXPL 07-74 BA kort geding vonnis d.d. 26 juni 2007 inzake [NAAM EISERES], tegen: Verloop van de procedure [naam eiseres] heeft Mickey’s in kort geding doen dagvaarden. Motivering De feiten 1.1.  [naam eiseres] is per 10 december 2001 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Mickey’s en vervulde laatstelijk de functie van leidster kinderdagverblijf op de vestiging "Orlando" van Mickey’s in Soest. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Branche Kinderopvang Nederland van toepassing. 1.2.  Mickey’s heeft ten aanzien van haar medewerkers een aantal regels vastgesteld in het "Handboek arbeidsvoorwaarden Mickey’s medewerkers" en in het "Voedingsbeleid Mickey’s kinderdagverblijven". In het Voedingsbeleid is ten aanzien van hygiëne onder meer bepaald: "Leidsters dragen bij voorkeur geen hand- en armsieraden. Zichtbare piercings zijn uit en tatoeages bedekt." 1.3.  Mickey’s heeft onder haar medewerkers een memo verspreid met als onderwerp "representativiteit en uitstraling". Ten aanzien van uiterlijke verzorging is daarin onder meer bepaald: 1.4.  Bij brief van 3 april 2007 schrijft Mickey’s aan [naam eiseres]: 1.5.  Op 15 mei 2007 heeft tussen [naam eiseres] enerzijds en haar leidinggevende en haar manager anderzijds een POP- en functioneringsgesprek plaatsgevonden. Daarbij is [naam eiseres] er (onder meer) op aangesproken dat zij opnieuw was gezien met meerdere oorbellen per oor. Ook tijdens het gesprek had [naam eiseres] drie oorbellen per oor in. [naam eiseres] heeft het gesprek geëmotioneerd verlaten en is naar huis gegaan. 1.6.  Tijdens een gesprek op 16 mei 2007 heeft Mickey’s de arbeidsovereenkomst met [naam eiseres] met onmiddellijke ingang opgezegd wegens een dringende reden. Bij brief van dezelfde datum heeft Mickey’s het ontslag op staande voet schriftelijk bevestigd: 1.7.  Bij brief van 22 mei 2007 heeft [naam eiseres] een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet en op doorbetaling van haar salaris.   De vordering en het verweer 2.1.  [naam eiseres] vordert in dit kort geding veroordeling van Mickey’s om haar binnen twaalf uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot haar werk, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per (gedeelte van een) dag, en om aan haar vanaf 16 mei 2007 het verschuldigde salaris te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW. 2.2.  Mickey’s voert verweer. Zij voert aan dat zij in de regio bekend staat als een kwalitatief goede kinderopvangorganisatie en dat zij in verband daarmee hoge eisen stelt aan haar medewerkers met betrekking tot onder meer hygiëne en representativiteit. Tijdens het op 15 mei 2007 gevoerde gesprek is [naam eiseres] er op aangesproken dat zij, ondanks het verbod hierop, voor de zoveelste keer was gezien met meerdere oorbellen in het oor. Ook tijdens dat gesprek was [naam eiseres] op recalcitrante wijze aanwezig met drie oorbellen per oor en was bovendien, in strijd met de regels, de polstatoeage van [naam eiseres] zichtbaar. Daarop aangesproken heeft [naam eiseres] het gesprek verlaten en is zij naar huis gegaan, daarmee haar collega-leidster alleen latend met 14 kinderen. Het zonder mededeling aan haar leidinggevende overlaten van de groep aan slechts één leidster, zo voert Mickey’s aan, is in strijd met de regels en betekent een grove nalatigheid en vormde voor Mickey’s directe aanleiding om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen.   De beoordeling van het geschil 3.1.  Beoordeeld dient te worden of al dan niet aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat het ontslag op staande voet vernietigbaar is. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende. 3.2.  Directe aanleiding voor Mickey’s voor het ontslag op staande voet (de welbekende druppel) was het vertrek van [naam eiseres] op 15 mei 2007. Mickey’s heeft zich op het standpunt gesteld dat het onvergeeflijk was dat [naam eiseres] de aan haar zorg toevertrouwde groep kinderen achterliet en naar huis is gegaan zonder dat te melden bij haar leidinggevende. 3.3.  Er van uitgaande dat één oorbel per oor niet kan worden aangemerkt als een piercing als bedoeld in het Voedingsbesluit, welk standpunt ook Mickey’s huldigt blijkens haar hiervoor geciteerde brief van 3 april 2007, is het dragen van één oorbel per oor in ieder geval niet in strijd met de in dat besluit gestelde hygiëne-eisen, althans niet in het algemeen. Dat het dragen van meer dan één oorbel per oor wel in strijd zou zijn met die eisen is gesteld noch gebleken en is ook niet aannemelijk. 3.4.  Het dragen van drie oorbellen per oor op de wijze zoals [naam eiseres] dat pleegt te doen en zoals zij dat ook ter zitting heeft gedaan is naar het oordeel van de kantonrechter, mede gelet op de aard van het werk en de desbetreffende branche, naar maatschappelijke opvattingen op zichzelf niet ongewoon of ongepast. Daar komt bij dat Mickey’s niet heeft betwist dat [naam eiseres] vanaf haar indiensttreding altijd al drie oorbellen per oor heeft gedragen en dat zij die zelfs tijdens haar sollicitatiegesprek in 2001 in had. Dat heeft nooit, althans niet tot begin dit jaar, tot bezwaren van Mickey’s geleid. Gelet op een en ander kan naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter door Mickey’s niet van [naam eiseres] worden geëist dat zij het dragen van meerdere oorbellen tijdens werktijd staakt, in ieder geval niet nu daarvoor geen objectieve rechtvaardiging is te vinden in de beleidsregels van Mickey’s. Het belang van [naam eiseres] om zich te kleden zoals zij dat wenst prevaleert derhalve. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking, zoals [naam eiseres] heeft aangevoerd, dat gesteld noch gebleken dat ouders van kinderen die bij Mickey’s verblijven ooit tegenover Mickey’s klachten hebben geuit over het uiterlijk van [naam eiseres]. 3.5.  Gelet op het hiervoor overwogene heeft Mickey’s zich naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter ten onrechte op het standpunt gesteld dat zij van [naam eiseres] mocht verlangen niet meer dan één oorbel per oor te dragen. De omstandigheid dat [naam eiseres] overmand door emoties het op 15 mei 2007 gevoerde gesprek heeft verlaten en naar huis is gegaan is in dat licht bezien dan ook in belangrijke mate Mickey’s, althans niet alleen [naam eiseres], aan te rekenen. 3.6.  Met betrekking tot de overige in de brief van 16 mei 2007 genoemde redenen voor het ontslag op staande voet, die echter naar aannemelijk is slechts zijdelings daarbij een rol hebben gespeeld, overweegt de kantonrechter het volgende. 3.7.  Gelet op het hiervoor overwogene is aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat de [naam eiseres] verweten feiten, afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende grond vormen voor het ontslag op staande voet en dat het ontslag daarom vernietigbaar is. De vordering is derhalve toewijsbaar. De dwangsom zal worden bepaald als hierna vermeld. Ook de vordering tot betaling van de wettelijke verhoging, waartegen geen specifiek verweer is gevoerd, kan worden toegewezen. 3.8.  Als de in het ongelijk gestelde partij zal Mickey’s in de kosten van de procedure worden veroordeeld. Beslissing De kantonrechter: geeft de volgende onmiddellijke voorziening: veroordeelt Mickey’s om [naam eiseres] binnen twaalf uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot het werk op basis van de per 16 mei 2007 tussen partijen geldende voorwaarden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,- per (gedeelte van een) dag; veroordeelt Mickey’s om aan [naam eiseres] het overeengekomen salaris vanaf 16 mei 2007 te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging als bepaald in artikel 7:625 BW; veroordeelt Mickey’s tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [naam eiseres], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 590,31, waarin begrepen € 400,- aan salaris gemachtigde; verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. T. Dompeling, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2007. |
Rechters
mr. T. Dompeling