Verslag bijeenkomst ‘Partnergeweld en echtscheiding: en het kind dan?’, 7 november 2013

De bijeenkomst is georganiseerd door de Werkgroep Seksueel en Huiselijk Geweld in overleg met de Werkgroep Personen- en Familierecht en vond plaats bij Movisie in  Utrecht.
Sprekers:
mr. K. Lünnemann (Verwey-Jonker Instituut)
drs. M. Kuipers (Raad voor de kinderbescherming)
mr. N. Quik-Schuijt (voormalig rechter)

Mevrouw. Mr. Noor Geraads, voorzitter van de Werkgroep Seksueel en Huiselijk Geweld, opent de bijeenkomst en heet de meer dan 25 aanwezigen van harte welkom. Het doel van de avond is: juridische professionals handvatten bieden voor het omgaan met de problematiek van partnergeweld en de gevolgen hiervan voor kinderen tijdens en na echtscheiding.

De eerste spreker die het thema van de avond belicht, is verenigingslid mr. K. Lünnemann van het Verwey-Jonker Instituut. Zij start haar presentatie met het noemen van een aantal belangrijke cijfers. Zo geeft één op de vijf vrouwen in Nederland geweld als reden op voor hun scheiding (De Graaf 2005). Geweld is voor vrouwen vaker reden voor scheiding dan voor mannen (8% versus 1%). Een derde van de gescheiden ouders vindt contact met ex-partner slecht (Wobma & De Graaf, 2009) en 17% van de kinderen van gescheiden ouders heeft geen contact met de niet-verzorgende ouder (Spruijt et al. 2007).
Als we spreken van partnergeweld, is er sprake van een heterogeniteit van geweldspatronen. We kunnen onderscheiden: het ‘intiem terrorisme of sterk controlerend geweld’ enerzijds en ‘situationeel geweld’ anderzijds.
Intiem terrorisme kenmerkt zich door:

  • Bedreigingen en intimidatie
  • Ondermijning door psychologische intimidatie
  • Isolement
  • Escalatie van geweld
  • Seksuele dwang
  • Traditionele rolpatronen

Bij situationeel geweld staat het geweld zelf niet op de voorgrond. De angst is hier veel minder aanwezig dan bij het intiem terrorisme. Zo kunnen vrouwen die door hun partner mishandeld worden, vooralsnog liefdevol over hun partner praten.

Binnen de psychologie is veel gezocht naar stoornissen die verband kunnen houden met bepaalde vormen van partnergeweld en of -daaraan gerelateerd- verschillende dadertyperingen te vinden zijn.
Er zijn in ieder geval twee typen daders te onderscheiden. De sterk afhankelijke dader, behorende tot het geweldspatroon: intiem terrorisme (deze is alleen thuis gewelddadig) en het anti-sociale type, behorende tot het geweldspatroon: situationeel geweld (deze is ook in de publieke sfeer gewelddadig). Geweld in de jeugdjaren is voorts een belangrijke risicofactor voor het plegen van partnergeweld.
De typologieën van daders is onder meer van belang voor het vormen van ondersteuning (daderhulp) en bij uitspraken omtrent omgang en gezamenlijk ouderschap.
Uit onderzoek, dat in het boek ‘Opvoeden na partnergeweld’ is gepubliceerd, blijkt dat de helft van de kinderen na scheiding geen contact heeft met de vader. Ruim een kwart kampt met ernstige omgangsproblemen, spanning en verwaarlozing. In deze gevallen vindt voortzetting van de controle op de partner vaak plaats via de kinderen. Men maakt in deze gevallen misbruik van het gezamenlijke gezag. Hier wordt in de rechtspraktijk veel over geprocedeerd.
De powerpointpresentatie van mr. K. Lünnemann is hieronder down te loaden:
Vechtscheidingen en partnergeweld_KL

2e spreker(s): drs. M. Kuipers en J. Hermans van de Raad voor de Kinderbescherming De centrale vraag in hun bijdrage is: Wat is het belang van het kind in geval van ‘vechtscheidingen’?
Ieder jaar krijgen ongeveer 70.000 thuiswonende kinderen te maken met de scheiding van hun ouders. Een ouderlijke scheiding levert een zelfstandige bijdrage (dus los van persoonlijkheid en ontwikkeling van de kinderen) aan negatieve effecten voor kinderen. Die effecten worden sterker als er sprake is van langdurig oplaaiende conflicten tussen de ouders. De ernst van de gevolgen van een scheiding hangt nauw samen met risicofactoren en beschermingsfactoren (Spruijt 2010)
Een aantal risicofactoren voor partnergeweld is:

  • Chronische ouderlijke conflicten (veiligheid in het geding?)
  • Problemen inwonende ouder (stabiel, autoritatief)
  • Aantal veranderingen (o.a. nieuwe partners, verhuizing, contact netwerk…)
  • Financiële achteruitgang
  • Slechte band uitwonende ouder (o.a. band vóór de scheiding)

Anderzijds zijn er ook een aantal beschermende factoren te benoemen, zoals:

  • één goed functionerende thuiswonende ouder
  • zo min mogelijk confrontatie met ouderlijke conflicten
  • autoritatief ouderschap: d.w.z warmte bieden en matige controle uitoefenen
  • kinderalimentatie: dit is materieel prettig maar ook blijken kinderen de alimentatie te beleven als een signaal dat de andere ouder hen belangrijk vindt.
  • vaardigheden van het kind zelf: probleemoplossend vermogen en sociale competentie
  • steun van de sociale omgeving (familie, buren, leerkrachten, steun eventuele stiefouder)
  • de rol en de band met de uitwonende ouder zoals die in het verleden is opgebouwd.
  • toegang tot therapeutische interventies, ondersteunende programma’s voor scheidingskinderen, trainingen.

Het is een uitdaging voor raadsonderzoekers om ten alle tijden het belang van het kind voorop te stellen en het belang van kinderen in deze gevallen te concretiseren, te bespreken en de risico’s en krachten te wegen. Het is van belang om uit te zoeken waar scheidende ouders het in ieder geval wel met elkaar over eens zijn en het perspectief van het kind te blijven concretiseren. De band met ouders is belangrijker dan de frequentie van het contact met ouders na scheiding.
Een oplossingsgerichte manier is volgens drs. M. Kuipers en J. Hermans voorts het krachtige in dit soort zaken. In 50% van de omgangszaken wordt door de Raad ook onderzoek gedaan en van de onderzoeken zijn 26% gezag – en omgangszaken. In veel andere zaken waar de Raad voor de Kinderbescherming bij betrokken wordt, speelt scheiding een rol. Scheidingskinderen hebben immers ongeveer dubbel zoveel problemen als kinderen uit intacte gezinnen (Spruijt 2010).
De powerpoint van de sprekers is hieronder down te loaden:
Complexe scheidingen en het kind 7 novemberRvK

3e spreker: mw. N. Quik-Schuijt (voormalig kinderrechter en Eerst Kamerlid voor de SP)
Mevrouw Quik- Schuijt begint haar voordracht met aan te geven dat er een taboe heerst op het aankaarten van huiselijk geweld en er actief campagne gevoerd moet worden om dit taboe te doorbreken. Huiselijk geweld komt namelijk veel voor en in alle lagen van de bevolking. De schaamte bij slachtoffers is enigszins begrijpelijk. Huiselijk geweld is immers het resultaat van een interactie tussen partners.
Als rechter is mevrouw Quik-Schuijt er niet van uitgegaan dat wat ouders elkaar aandoen, mogelijkerwijs dat ook hun kinderen aan zullen doen.

Geweld heeft altijd met onmacht te maken. En onmacht komt voort uit ongelijkheid. Waarom die diepe wrok? Waarom dat getrek aan kinderen? En waarom kan iemand niet genieten van de momenten dat hij/zij de kinderen heeft en de andere ouder dit ook gunt. Heeft dat ook met ongelijkheid te maken? Mevrouw Quik- Schuit denkt van wel. Na een korte terugblik op de geschiedenis, komt mevrouw Quik-Schuijt tot de conclusie dat er wel degelijk gelijkwaardigheid is en ook altijd al geweest, maar dat er tot op heden nog steeds geen gelijkheid is m.b.t. de verdeling van zorg en arbeid. Slechts 18% van de vaders neemt bijvoorbeeld een doordeweekse zorgdag voor zijn rekening. Op zich is dit geen probleem, maar hierdoor is het wel logisch dat voor veel kinderen het hoofdverblijf na scheiding bij de moeder is en moeders soms moeite hebben met een uitgebreide omgangsregeling, omdat de vader vroeger ook nooit naar de kinderen omkeek.
De boodschap aan advocaten: Informeer uw cliënten vanaf het eerste moment over onrealistische verwachtingen, wijs hen op het feit dat het in het belang van de kinderen om zo min mogelijk te veranderen in hun dagelijks leven en de andere ouder niet zonder meer co-ouderschap kan afdwingen als hij altijd al fulltime gewerkt heeft. Ouders dienen tevens gestimuleerd te worden om niet alleen na te denken over de financiële regelingen na scheiding, maar ook over hetgeen rondom de verzorging en opvoeding van de kinderen geregeld moet worden als zij uit elkaar gaan.

Na de inleidingen volgt een korte discussie aan de hand van stellingen die door de spreeksters zijn opgesteld.
De bijeenkomst wordt afgesloten met de vertoning van een film, waarin kinderen van gescheiden ouders aan het woord komen alsmede met een dankwoord aan de sprekers en aanwezigen