Brief aan Tweede Kamer over het wetsvoorstel regulering prostitutie, 26 mei 2016

Volgende week (31 mei -2 juni 2016) behandelt de Tweede Kamer het  – al heel lang slepende – wetsvoorstel regulering prostitutie. In een brief aan de Kamer vraagt de VVR, samen met SWEXPERTISE 21, Platform Positieverbetering Sekswerkers, aandacht voor de positie van zelfstandige sekswerkers (zzp-ers).  Door aan hen dezelfde voorwaarden te stellen als aan ‘exploitanten’ maakt het wetsvoorstel de zelfstandige sekswerkers in feite het werken onmogelijk. Zij worden gedwongen te kiezen tussen toch voor een exploitant gaan werken of de illegaliteit. Voor de VVR dient keuzevrijheid en autonomie van sekswerkers voorop te staan, net als voor andere werkende burgers.

Hieronder de tekst van de brief en hier alvast in PDF.

Aan de voorzitter en leden van de
Commissie voor Veiligheid en Justitie van de Tweede Kamer
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Datum: 26 mei 2016

Betreft: Wetsvoorstel Regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (32 211/ 33 885)

Geachte leden van de Tweede Kamer,

Binnenkort behandelt u het wetsvoorstel Regulering prostitutie en bestrijding misstanden in de seksbranche (Novelle). Onder verwijzing naar de eerdere brief van de Vereniging Vrouw en Recht Clara Wichmann, mede namens SWexpertise21, Platform verbetering positie sekswerkers, TAMPEP, European Network for HIV/STI Prevention and Health Promotion among Migrant Sex Workers, SoaAids, Rutgers, Kenniscentrum seksualiteit en SHOP, hulp en opvang mensenhandel, dd 5 oktober 2015[1] en de brief van PROUD, Dutch Union for Sex Workers, van 5 april jl,[2] willen wij nogmaals uw aandacht vragen voor de positie van de zelfstandig, d.w.z. zonder tussenkomst of bemiddeling van een derde partij, werkende sekswerkers.

De doelstelling van de wet en de Novelle is het stellen van een landelijk uniform kader voor de exploitatie van prostitutie (harmonisering van het vergunningenstelsel), de verbetering van de positie van sekswerkers en het bestrijden van misstanden. Terwijl de harmonisering van het vergunningenstelsel zich in oorsprong richtte op exploitanten, lijken nu exploitanten en onafhankelijk werkende sekswerkers (zzp’ers) op een lijn te worden gesteld. Sekswerkers zouden ‘zichzelf exploiteren’. Wij vinden deze gelijkstelling om meerdere redenen onwenselijk, zoals hieronder toegelicht.

Aanpassing definitie in artikel 1
Wij dringen er daarom met klem bij u op aan om in de definitie van seksbedrijf een uitzondering te maken voor zzp’ers die alleen of samen met ten hoogste 1 of 2 collega zzp’ers werken. Dit kan door aanvulling van artikel 1 van de Wrp (definitie seksbedrijf) met het volgende artikel:

Artikel 1 is niet van toepassing op de sekswerker die zelfstandig, zonder tussenkomst, bemiddeling of bemoeienis van een derde partij, alleen of samen met ten hoogste twee andere collega’s werkt in of vanuit huis of een andere ruimte, onder voorwaarde dat geen overlast wordt veroorzaakt, de woning geen van buitenaf zichtbare kenmerken heeft of passanten aantrekt en niet met het adres wordt geadverteerd.

Toelichting
In de novelle – en de op de Wrp gebaseerde model APV van de VNG – wordt geen verschil (meer) gemaakt tussen enerzijds raambordelen, seksclubs, privéhuizen en escortbedrijven en anderzijds kleine zelfstandigen. Zodra een zzp’er ‘bedrijfsmatig’ werkt moet zij of hij aan dezelfde eisen en regels als exploitanten voldoen, zoals bijvoorbeeld de eis van een vergunning die aan de buitenkant van de woning zichtbaar moet zijn. Bovendien zijn een aantal regels praktisch niet uitvoerbaar voor een alleenwerkende. Zo zal een alleenwerkende escort niet kunnen (en willen) voldoen aan de eis dat tijdens werktijden altijd een beheerder in haar/zijn woning aanwezig moet zijn.

Tegelijkertijd is niet duidelijk wat ‘bedrijfsmatig’ is. De MvT en de model APV noemen verschillende criteria. Enerzijds wordt gesteld dat als een sekswerker alleen werkt in of vanuit het eigen huis zij of hij niet vergunningplichtig zou zijn; aan de andere kant worden als criteria voor ‘bedrijfsmatig’ (en dus vergunningplichtig) het doel ‘om een inkomen te verwerven’ en ‘adverteren’ genoemd. Dat zijn al snel alle sekswerkers. Over het algemeen werken zzp-sekswerkers immers, net als andere zzp’ers, voor hun brood en zullen zij, net als andere zzp’ers, klanten moeten werven, dus adverteren.

Daarbij komt dat vrijwel alle gemeenten een maximumbeleid voeren (en in de toekomst zelfs een 0-beleid kunnen voeren), zodat ook wanneer een zzp’er een vergunning aanvraagt deze zelden of nooit verleend zal worden. Verschillende gemeenten verbieden sekswerkers nu al – formeel of de facto – om zelfstandig, dus zonder exploitant te werken. In de Wrp wordt deze groep – zzp’ers die geen vergunning willen of kunnen krijgen – zelfs strafbaar o.g.v. de Wet Economische Delicten (WED) en, afhankelijk van de regelgeving in de betreffende gemeente, krachtens de APV.

In de praktijk zal het daardoor voor sekswerkers zo goed als onmogelijk worden om zonder exploitant te werken. Dat verstevigt vooral de bestaande monopolie positie van exploitanten en is rechtstreeks in strijd met het doel om de rechtspositie van sekswerkers te verbeteren en de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van sekswerkers te bevorderen.

Terwijl een grote groep sekswerkers er de voorkeur aan geeft voor een exploitant te werken, is er ook een groeiende groep die dat niet (meer) wil. Zij vinden hun autonomie en privacy belangrijk en willen niet de helft of meer van hun inkomen aan een exploitant afstaan. Wanneer de wet hen daar toch toe dwingt, zal een aanzienlijk deel van hen voor het illegale circuit kiezen en op de koop toe nemen dat zij strafbaar worden. Dat betekent echter wel dat zij ook niet meer veilig naar de politie kunnen bij geweld, dwang, chantage of intimidatie door klanten of derden. Wij beschouwen dat niet als een positieverbetering. Bovendien maakt het hen kwetsbaarder voor chantage, dwang en andere misstanden in plaats van bij te dragen aan de bestrijding daarvan.

Wij zijn van mening dat sekswerkers, net als andere werkende burgers, de keuze moeten hebben of zij voor een derde of voor zichzelf willen werken en dat zij in beide situaties beschermd moeten zijn tegen dwang of geweld. Daarnaast willen veel sekswerkers voor hun veiligheid graag samen met 1 of 2 collega zzp’ers werken, zonder per definitie aan de eigen woning te zijn gebonden. Ook dit zou o.i. mogelijk moeten zijn.

Uitgangspunt is dat sekswerker-zzp’ers op dezelfde manier behandeld worden als andere zzp’ers en net als andere zzp’ers kunnen kiezen of zij thuis willen werken of in een andere ruimte en of zij dat alleen doen of samen met een paar andere zzp’ers. Dat zou sekswerkers de mogelijkheid bieden hun werk in te richten zoals zij zelf willen, de afhankelijkheid van exploitanten doorbreken en voorkomen dat juist de groep die hecht aan hun autonomie en privacy verdreven wordt naar het illegale en strafbare circuit.

Wij weten dat er zorgen zijn dat thuiswerk de deur open zou zetten voor mensenhandel of misbruik van minderjarigen. De praktijk wijst daar echter niet op. Hoewel politiecontroles in de onvergunde sector zich tot nu toe vooral op thuiswerkers en zelfstandige escorts richtten,[3] blijkt uit de meest recente evaluatieonderzoeken dat hierbij niet of nauwelijks mensenhandel of minderjarigen werden aangetroffen.[4] Om vanwege deze reden alle sekswerkers te dwingen voor een exploitant te werken, is het paard achter de wagen spannen. Bovendien biedt dit geen enkele garantie dat met het introduceren van alle eisen het illegaal exploiteren van slachtoffers van mensenhandel of minderjarigen in particuliere huizen wordt tegen gegaan. Het enige verschil is dat dan ook het slachtoffer zelf strafbaar is. Dit moet o.i. te allen tijde worden voorkomen.

Omtrent de zorgen om overlast willen wij graag opmerken dat, anders dan raambedrijven en clubs, thuiswerkers en hun klanten er juist alle belang bij hebben om niet op te vallen. Bij zelfstandige escorts vind het werk zelfs buitenshuis plaats en kan er dus uberhaupt geen sprake van overlast zijn. Bovendien wordt om veiligheidsredenen en privacy bescherming zelden of nooit met het privéadres geadverteerd. Dat maakt de kans op overlast veel geringer dan bij seksbedrijven. Mocht er toch sprake van overlast zijn, dan kan natuurlijk op grond van de openbare orde ingegrepen worden.

Resumerend dringen wij er bij u op aan de definitie (artikel 1) aan te passen, zodat sekswerkers met een of twee personen zelfstandig kunnen werken en niet gedwongen worden voor een exploitant te werken. Van de vermeende nadelen (overlast en misstanden) zal geen sprake zijn. Zelfs worden hierdoor problemen (toename illegaliteit en uitbuiting) voorkomen en de rechtspositie van sekswerkers verbeterd. Dat zijn toch de doelstellingen van het wetsvoorstel!

Wij hopen dat u onze overwegingen ter harte neemt.

Met vriendelijke groet,

Joke Swiebel, voorzitter a.i. Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann
Mede namens SWexpertise, Platform verbetering positie sekswerkers

[1] http://www.vrouwenrecht.nl/wp-content/uploads/15-10-TK-Wet-regulering-prostitutie-32-211_5-oktober-2015.pdf.
[2] http://www.wijzijnproud.nl/neetegenwrp.html.
[3] Van de 109 sancties die sinds 2010 in de onvergunde sector werden opgelegd betrof de meerderheid maatregelen (meestal waarschuwingen) tegen thuiswerkers, inclusief zelfstandige escorts (Daalder (2015), Prostitutie in Nederland anno 2014, WODC, p. 27-28.
[4]Daalder (2015), p. 27-28; Van Wijk et al. (2014), Prostitutie in Nederlandse gemeenten, Beke reeks/WODC, p. 73-99.