Een docente was na afloop van het ‘gewone’ bevallingsverlof nog onvoldoende hersteld om haar werkzaamheden te hervatten, maar de werkgever had haar op dat moment niet ziek gemeld om in aanmerking te komen voor de verlengde bevallingsuitkering. De docente had namelijk conform de cao Voortgezet Onderwijs eerst haar vervangende vakantie genoten (de bevalling had plaatsgevonden tijdens de onderwijsvakantie). Na afloop van de vakantie meldde de werkgever haar alsnog opnieuw ziek, aangezien de docente nog niet in staat was haar werkzaamheden te hervatten. De werkgever beoogde de eerste uitkeringsdag te laten samenvallen met de datum van de (verlate) ziekmelding. De Centrale Raad van Beroep oordeelde op 17 oktober 2007 dat de werkgever correct had gehandeld en dat het UWV de uitkering ten onrechte had geweigerd. ECLI:NL:CRVB:2007:BB5922