Mevrouw heeft gesolliciteerd naar de functie van administratief medewerkster. In het sollicitatiegesprek vertelt mevrouw zwanger te zijn. Dit was voor de werkgever geen probleem. Nadat mevrouw had laten weten open te staan voor een tweede gesprek liet de werkgever weten na intern overleg te vinden dat de zwangerschap niet uitkomt en wenste mevrouw veel gezondheid en een fijne zwangerschap.
Mevrouw heeft een klacht ingediend bij het College voor de Rechten van de Mens. Het CRM was van oordeel dat de werkgever verboden onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt.
De kantonrechter van Rechtbank Midden Nederland vond begin januari 2020 eveneens dat de werkgever direct onderscheid heeft gemaakt, artikel 3 lid 1 WGB heeft geschonden en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter vond echter dat mevrouw materiële noch immateriële schade had geleden (althans onvoldoende aangetoond). Daarom wordt mevrouw, als in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld tot betalen van de proceskosten en nakosten van de tegenpartij (€ 1.080 + explootkosten e.d.). ECLI:NL:RBMNE:2020:26.
Begrijpelijkerwijs begrijpt mevrouw niet waarom zij de proceskosten moet betalen van degene die jegens haar een onrechtmatige daad heeft begaan. Zij wendde zich via de VVR tot Bureau Clara Wichmann.