Een Afgaans gezin met twee tiener dochters vluchtte nadat de oudster dochter/zus was vermoord na een door haar (en haar ouders) afgewezen huwelijksverzoek. De asielaanvragen in Nederland zijn echter afgewezen, waarna bezwaar en beroep volgde, tevergeefs. De Raad van State vond uiteindelijk onder verwijzing naar een eerdere uitspraak (december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3735) dat de staatssecretaris de verwesterse levenstijl van de dochters opnieuw moest onderzoeken en beoordelen.
Verweerder (staatssecretaris) vind het relaas over de verwestersing niet geloofwaardig, het volgt niet uit een godsdienst en het is goed te verbergen. De Rechtbank in Dordrecht gaat hier in mee en vindt ook in andere punten geen aanknopingspunten om het beroep gegrond te verklaren – januari 2021 ECLI:NL:RBDHA:2021:225.
Volgens Amnesty International houdt de rechtbank ten onrechte geen rekening met vervolgfing die in het Vluchtelingenverdrag in art. 1A is omschreven als: “vanwege overtreding door de vrouw van seksediscriminerende sociale gebruiken, religieuze voorschriften of culturele normen voor vrouwen;”