Instantie: Hoge Raad der Nederlanden, 23 december 1988

Instantie

Hoge Raad der Nederlanden

Samenvatting


Partijen zijn op 30 september 1955 gehuwd in algehele gemeenschap van
goederen. Met ingang van 1 oktober 1978 is de man ontslagen en kreeg hij
recht op een invaliditeitspensioen. Het huwelijk van partijen is op 12
februari 1981 ontbonden. De vrouw stelt zich op het standpunt dat zowel het
invaliditeitspensioen, als het herberekende invaliditeitspensioen (dat tot
uitkering komt na het 65-ste jaar van de man) tot de huwelijksgemeenschap
behoort en dus voor verrekening in aanmerking zou komen. Zij claimt uit
dien hoofde de helft van het bruto-maandbedrag van deze uitkering. De man
betwist deze stellingen van de vrouw

De rechtbank oordeelde dat uit het arrest Boon/Van Loon moet worden
afgeleid dat het invaliditeitspensioen, inclusief aanvulling en vergoeding
weliswaar in de algehele gemeenschap valt maar niet voor verrekening in
aanmerking kan komen omdat het te zeer verknocht is met de persoon van de man
Voor zover hij na het bereiken van de 65-jarige leeftijd recht krijgt op
een herberekend invaliditeitspensioen vervalt deze bijzondere verknochtheid en
is verrekening van waarde wel op haar plaats

Het hof komt in hoger beroep tot eenzelfde uitkomst maar op grond van
een andere redenering

A-G Hartkamp concludeert tot verwerping van het beroep

De Hoge Raad erkent dat er omstandigheden zijn die pleiten voor het
standpunt van de vrouw, zoals het feit dat de premies zijn voldaan uit gelden
van de gemeenschap en het feit dat een invaliditeitspensioen gedurende het
huwelijk voorziet in de behoeften van beiden echtgenoten. Deze
omstandigheden wegen echter in de ogen van de Raad niet op tegen het feit dat
een invaliditeitspensioen naar zijn aard moet worden beschouwd als een strikt
persoonlijk recht van degene die door invaliditeit wordt getroffen

Conclusie A-G Hartkamp en noot van Wendelien Elzinga aanwezig

Volledige tekst

Rechters

Mrs. Snijders, De Groot, Bloembergen, Verburgh, Roelvink; A-G Hartkamp