Instantie
Ambtenarengerecht Amsterdam
Samenvatting
Het Gerecht stelt voorop dat de gemeenteraad van Amsterdam op 23 januari
1985 heeft besloten om accoord te gaan met de maatregelen voorgesteld in de
nota over het personeelsbeleid en vrouwenemancipatie, getiteld: A’dam en Eva
In voornoemde nota wordt voorgesteld de reeds bestaande
voorkeursbehandeling van vrouwen, inhoudende dat bij gelijkwaardige kandidaten
in functies waarin vrouwen ondervertegenwoordigd zijn een vrouw de voorkeur
heeft, een verdergaande inhoud te geven. De voorkeursbehandeling houdt
vanaf voornoemde datum in, dat aan een vrouw de voorkeur wordt gegeven, mits
zij aan de functie-eisen voldoet
Ondanks dat klaagster niet aan de functievereisten voldeed is zij
opgeroepen voor een gesprek omdat zij de functie al geruime tijd waarnam en op
grond van het gestelde in de nota A’dam en Eva. Na de gesprekken bleven
twee kandidaten over te weten de heer A. en klaagster. Bij de uiteindelijke
keuze voor de heer A. is het voorkeursbeleid van verweerder voor vrouwen niet
aan de orde geweest
Klaagsters beroep op het voorkeursbeleid inhoudende dat aan een vrouw de
voorkeur wordt gegeven als zij aan de functie-eisen voldoet, kan derhalve niet
slagen nu klaagster niet aan voornoemde functie-eis voldoet
Ook is gebleken dat de andere kandidaat strikt genomen evenmin aan de
functie-eis voldeed
Het Gerecht is van oordeel dat in casu de vergelijking tussen de
opleidingsniveaus van klaagster en A. onvoldoende is geschied nu verweerder
heeft aangenomen dat A. wel aan de functie-eisen voldeed
Nu klaagster strikt genomen niet aan de functie-eisen voldeed, ziet het
Gerecht zich gesteld voor de beantwoording van de vraag of klaagster ten
opzichte van A. een gelijkwaardige kandidaat was. Het Gerecht is van
oordeel dat deze vraag op grond van de thans bekende gegevens bevestigend
beantwoord moet worden. Daarbij is overwogen dat drie leden van de
sollicitatiecommissie klaagster als gelijkwaardige kandidaat hebben
aangemerkt
Nu in casu sprake was van gelijkwaardige kandidaten, moet geconcludeerd
worden dat verweerder bij de uiteindelijke keuze tussen de twee kandidaten,
ten onrechte is afgeweken van het hiervoor genoemde voorkeursbeleid. Het
bestreden besluit is derhalve in strijd met met de beginselen der
rechtszekerheid en der zorgvuldigheid tot stand gekomen. Zulks temeer nu
verweerder bij de uiteindelijke keuze het voorkeursbeleid geenszins in de
overwegingen heeft betrokken. Het bestreden besluit kan niet in stand
blijven. Op grond van de thans bekende gegevens is het Gerecht van oordeel
dat verweerder bij een zorgvuldige sollicitatieprocedure en met inachtneming
van het voorkeursbeleid voor vrouwen klaagster ten onrechte niet heeft benoemd
in de functie van eerste medewerker WBO, zodat in beginsel gedektverklaring
met een schadevergoeding mogelijk is
Volledige tekst
Rechters
Mr. T.L. de Vries, als voorzitter, Prof. Mr. L. Prakke en Mr. J.Gerretsen als leden