Instantie: Europese Hof voor de Rechten van de Mens, 21 juni 1988

Instantie

Europese Hof voor de Rechten van de Mens

Samenvatting


In de onderhavige zaak acht het Hof (de toepassing van) het Nederlandse
vreemdelingenbeleid in casu in strijd met artikel 8 EVRM. Uitzetting van
een gezinslid kan een inbreuk op het gezinsleven van betrokkenen vormen, en
bij het bepalen van de gerechtvaardigheid van die inbreuk moet nagegaan worden
of het nastreven van een legitiem doel opweegt tegen de ernst van de inbreuk
op het gezinsleven

Het Hof constateert dat er sprake is van gezinsleven door eerst de
formele familieband vast te stellen en vervolgens het feit dat die band later
niet verbroken is. Samenleven is geen noodzakelijke voorwaarde

Het Hof oordeelt dat de mogelijkheid om vanuit Marokko de gezinsband vo
ort te zetten een theoretische is en dat er daarom sprake is van een inbreuk
op het recht op gezinsleven van betrokkenen. Daarbij wordt gewezen op de
problemen die de heer Berrehab gehad heeft om zijn dochter in Nederland te
bezoeken

Volledige tekst

Rechters

Mr. R. Ryssdal, president, Mr. Thir Vilhjalmsson, Mr. G. Lagergren, Mr.C. Russo, Mr. A. Spielmann, Mr. J. De Meyer, Mr. S.K. Martens, ad hoc judge