Instantie
Samenvatting
Klaagster had als onherroepelijk veroordeelde langgestrafte gedetineerde tot twee keer toe verzocht in aanmerking te komen voor bezoek zonder toezicht Beide verzoeken werden afgewezen, laatstelijk op 9 oktober 1987, aangezien zij nog verbleef in het intern als huis van bewaring aangewezen deel van ‘De Singel’ en nog niet was geplaatst in een der gevangenispaviljoens
Het tegen deze afwijzing gerichte beklag verklaarde de beklagcommissie gegrond. Zij meent dat in redelijkheid niet had mogen worden besloten tot afwijzing van klaagsters verzoek haar bezoek zonder toezicht te verlenen, alleen op grond van haar verblijf op paviljoen 1
In de schriftelijke toelichting op het beroep alsmede ter zitting van de beroepscommissie verklaarde appelllant onder meer dat de afwijzing van het verzoek van klaagster, verblijvend op paviljoen 1, was gebaseerd op de ministeriele circulaire inzake bezoek zonder toezicht (Zie echter inmiddels de circulaire van 4 januari 1988, PI 1988, 13)
De beroepscommissie overweegt dat de penitentiaire inrichting voor vrouwen ‘De Singel’ te Amsterdam door de minister van Justitie, gehoord de sectie gevangeniswezen van de Centrale Raad, is aangewezen als huis van bewaring voor vrouwen en als gevangenis en rijkswerkinrichting voor vrouwen Deze aanwijzing betrof de inrichting in haar geheel, inclusief alle daarin te onderscheiden paviljoens
Zij overweegt voorts dat bij circulaire d.d. 24 november 1983, nummer 1316/383, de staatssecretaris heeft bepaald dat per 1 november 1983 een regeling ‘Bezoek zonder toezicht’ wordt ingevoerd ten behoeve van de gedetineerden in de gevangenissen voor langgestraften, onder wie de vrouwelijke gedetineerden die verblijven in de paviljoens 4 en 5 van de
penitentiaire inrichting voor vrouwen ‘De Singel’ te Amsterdam. Dit betekent naar haar oordeel dat alle langgestrafte vrouwen die verblijven in ‘De Singel’, gelet op de dubbele bestemming van de inrichting, in principe voor toepassing van de in deze circulaire geregelde mogelijkheid van bezoek zonder toezicht in aanmerking komen. Door deze circulaire wordt een toestand in het leven geroepen, waarbij alle mannelijke gedetineerden die onherroepelijk zijn veroordeeld tot een lange gevangenisstraf en een plaats hebben gevonden in een gevangenis voor langgestraften recht hebben op zogenaamd bezoek zonder toezicht, doch waarbij er ten aanzien van vrouwen met een zelfde veroordeling, opgenomen in de Penitentiaire Inrichting voor Vrouwen
‘De Singel’, een inrichting met onder meer de bestemming gevangenis voor langgestrafte vrouwen, onderscheid wordt gemaakt naar rato van het paviljoen, waar zij zijn geplaatst. Hierdoor is een extra criterium voor langgestrafte vrouwen in het leven geroepen dat voor langgestrafte mannen niet bestaat.
Zulks is in strijd met het beginsel, omschreven in artikel 14 Europees Verdrag, alsmede in artikel 26 van het Verdrag van New York inzake de Burgerrechten en de politieke rechten, volgens hetwelk aan mannen en vrouwen in gelijke omstandigheden gelijke rechten toekomen.
Dit brengt met zich dat de betreffende circulaire onverbindend is voor zover betreft het ten aanzien van langgestrafte vrouwen in de Penitentiaire Inrichting voor Vrouwen ‘De Singel’ door die circulaire in het leven geroepen extra criterium. Hieraan doet de bevoegdheid van de directeur de gedetineerden in groepen in te delen met verschillend regime niet toe of af.
Het beroep wordt ongegrond verklaard en de beschikking van de beklagcommissie wordt bekrachtigd.
De volledige tekst is niet opgenomen
Volledige tekst
De volledige tekst is niet opgenomen.
Rechters
Koeleman, Geurts, Halbertsma; Cusell-te Gussinklo, secr