Instantie: Hoge Raad, 6 november 1987

Instantie

Hoge Raad

Samenvatting


De pleegmoeder X heeft een konflikt met de Voogdij-Stichting omdat deze
haar pleegkind wil opnemen in een ander gezin. X vindt dit niet in het
belang van het kind. Zij verzoekt de Rechtbank om de voogdij over het kind
De Rechtbank verklaart haar verzoek niet ontvankelijk. In beroep
verklaart het Hof haar wel ontvankelijk op grond van art. 1:299a BW in
combinatie met art. 8 lid 1 EVRM. De Hoge Raad is van oordeel dat de mening
van het Hof dat er sprake is van gezinsleven in de zin van art. 8 EVRM juist
is. Aan de periode van verblijf in het gezin volgens art. 1:299 BW is
echter niet voldaan. Het arrest van het Hof kan daarom niet in stand
blijven. De beschikking van de Rechtbank wordt bekrachtigd

Volledige tekst

Rechters

Mrs. Snijders, Martens, Bloembergen, Roelvink, Boekman