Instantie
Hof van Justitie EG
Samenvatting
B. Clarke werd in april 1983 de toekenning van een niet op
premiebetaling berustend invaliditeitspensioen geweigerd op grond van een
voorwaarde betreffende haar geschiktheid om normale huishoudelijke
werkzaamheden te verrichten, welke voorwaarde niet gold voor mannen.
Bedoeld invaliditeitspensioen werd per 29 november 1984 afgeschaft en
vervangen door een nieuwe uitkering, de “severe disablement allowance”,
waarvoor mannen en vrouwen onder dezelfde voorwaarden in aanmerking komen
Wie in aanmerking kwam voor het vroegere NCIP, komt automatisch in
aanmerking voor de nieuwe uitkering, zonder te moeten aantonen dat hij of zij
aan de nieuwe voorwaarden voldoet. Daaruit volgt dus dat voor het
automatisch recht op de nieuwe uitkering krachtens deze overgangsbepalingen,
dezelfde criteria golden als voor het recht op het vroegere NCIP
Volgens B. Clarke bestendigen de overgangsbepalingen de discriminerende
grondslag voor het recht op het vroegere NCIP, aangezien een automatisch recht
bestaat op de nieuwe uitkering wegens ernstige invaliditeit
De Social Security Commissioner heeft een vraag gesteld die in wezen
ertoe strekt te vernemen of particulieren in een Lid-Staat met een beroep op
artikel 4, lid 1, van de richtlijn kunnen opkomen tegen voortzetting na 22
december 1984 – de in de richtlijn voorgeschreven uiterste datum – van de
gevolgen van een eerdere en met artikel 4, lid 1, onverenigbare nationale
bepaling, en, zo ja, of de betrokken vrouwen vanaf voormelde datum
uitkeringsgerechtigd zijn onder dezelfde voorwaarden als mannen
Artikel 4, lid 1 van de richtlijn kan vanaf 22 december 1984 door
particulieren voor de nationale rechter worden ingeroepen ten einde de
toepassing van iedere met dat artikel strijdige bepaling te beletten
Voorts blijkt uit eerdere arresten van het Hof dat ingevolge artikel 4,
lid 1, van de richtlijn vrouwen vanaf 22 december 1984 recht hebben op
dezelfde behandeling en op toepassing van dezelfde regeling als mannen die in
een gelijke situatie verkeren, waarbij die regeling, zolang aan genoemde
richtlijn geen uitvoering is gegeven, het enig bruikbare referentiekader
blijft. In casu betekent dit dat de vrouw eveneens recht had op de nieuwe
invaliditeitsuitkering zonder te moeten voldoen aan een bijkomende voorwaarde
die voor die datum uitsluitend gold voor gehuwde vrouwen